Wanneer is naakt in een voorstelling functioneel? En waar trek je de grens? Zeker in het theater uiterst actuele vragen na de schandalen rond Harvey Weinstein, Job Gosschalk en de misstanden op toneelscholen. Princess, de nieuwe trailervoorstelling van Toneelgroep Oostpool en Theater Sonnevanck, is echter veel meer dan een voorstelling die reflecteert op het #MeToo-debat.

Aan dat debat heeft theatertechnicus Tarik geen boodschap als hij aan het publiek moet uitleggen dat wegens ‘een technisch mankement’ de voorstelling niet doorgaat. Er is immers niks kapot. Actrice Nadja heeft zich bedacht, dat is het probleem. Lekker makkelijk van de acteurs om het op de techniek af te schuiven, al begrijpt hij het wel: hij zou zijn zusje of vriendin ervan weerhouden naakt op het toneel te verschijnen.

Wanneer Nadja Tarik daarop verwijt niks gezegd te hebben, terwijl hij als technicus bij het hele repetitieproces aanwezig was, legt hij de kern van de voorstelling bloot. ‘Theater is toch fantasie? Alles hier is nep. Mosmuur: nep. Bank: nep. Kostuums: nep. We doen bij alles alsof. Maar dan moet jij wel echt naakt. Ja, sorry. Dan wil je gewoon een naakt wijf laten zien. Maar als ik zoiets zeg, ben ik ‘de preutse Marokkaan’. En als ik mijn mond houd, zegt iedereen: ‘eigenlijk val je best mee, hè.’

In het uur dat volgt, wordt voortdurend gespeeld met vastgeroeste rolpatronen en vooroordelen door steeds op andere wijze dezelfde scène te spelen. En niet zomaar een scène, maar het oubolligste pornocliché denkbaar: bezorger (hier van Uber Eats) komt langs bij verleidelijke vrouw. Enfin, we weten allemaal wat er daarna gebeurt. Het is niet eens een verwijzing naar porno, maar een meer een verwijzing  naar een vergeeld idee daarvan, zeker voor de doelgroep.

Maar niet hier. We zien regisseur Sven in de rol van vrouw, Tarik als vrouw met een hoofddoek, en Nadja als agressieve of dominante vrouw. Behendig werkt de voorstelling toe naar een slot dat een radicaal andere wending neemt wanneer werkelijkheid en spel elkaar raken en Nadja als Miranda Otto een monoloog van Éowyn uit Lord of the Rings reciteert.

Waar in de voorgaande gezamenlijke jeugdproducties bij It’s my mouth, I can say what I want to de vele zichtbare verkleedpartijen vooral in dienst stonden van het verhaal en in Gender het rollenspel tussen de beide spelers werd gethematiseerd, is Princess nadrukkelijk niet alleen theater over een actueel onderwerp, maar ook theater over theater maken en daarin een grens trekken. Elke variant van die voortdurend veranderende clichéscene wordt steevast door een van de spelers onderbroken wanneer er een persoonlijke grens wordt overschreden. Zo valt dit metatheater samen met het uitgangspunt van de voorstelling, want voor elk van de spelers geldt die grens zowel in het theater als daarbuiten.

Dat is knap, zeker als je op een halve meter van én met je publiek speelt. Waar Minne Koole en Whitney Sawyer nog enigszins afstand bewaren, interacteert Olaf Ait Tami (Tarik) voortdurend met de veertien- en vijftienjarigen in het publiek. Een op een, en daarbij feilloos reagerend op de individuele reactie die hij krijgt. Variërend van een samenzweerderige blik tot een grote grijns, van een terloops opgetrokken wenkbrauw tot een plagerig grapje.

Ondanks de maar liefst 115 voorstellingen die de tournee lang is, zijn kaarten voor de trailervoorstellingen van Toneelgroep Oostpool en Theater Sonnevanck schaars. Terecht, en juist daarom is het ook jammer dat deze voorstelling nergens echt gewaagd wordt. Princess raakt succesvol aan meerdere actuele onderwerpen, schuurt tegen pijnpunten en speelt daarmee, maar blijft net iets te veel aan de oppervlakte.

Het is uiteraard de bedoeling, maar de personages in zowel het metastuk als de personages in het stuk verrassen te weinig, ondanks de inventieve regie, waardoor er ook veel –al dan niet beschaamd – te lachen valt.

Foto: Sanne Peper