Volgens Marcus Azzini, regisseur en artistiek leider van Toneelgroep Oostpool, moeten we niet ‘op zoek naar de waarheid, maar naar elkaar’. Dit vormt het uitgangspunt van Allemaal mensen. Afgelopen jaar bracht Azzini onder dezelfde naam al een zestal korte voorstellingen van een half uur in de theaters en op festivals; nu is er de avondvullende voorstelling. De veertien makers op het toneel hebben elk een eigen achtergrond en geluid dat in deze voorstelling zeker gehoord mag worden. Met zo veel mensen op het podium is iedereen leren kennen wel een flinke klus.

Voorafgaand aan de repetities schreven de acteurs elkaar brieven, om elkaar te leren begrijpen. Dit autobiografische materiaal vormt de basis van de voorstelling. Na een luchtig begin vol kleurrijke hokjes en vrolijk lachen om elkaars sterke en zwakke punten, sluipt al snel de ernst in de voorstelling. Allen hebben een bruine bontjas aangetrokken, zonder shirt en met een hoog sluitende broek. In een montage van monologen en sketches komt ieders pijn aan bod.

Aan de oppervlakte zien we een ‘Boze feminist’, ‘Blanke bemiddelaar’ of een ‘Lief meisje’, maar in elk hokje zit in de eerste plaats een mens. We krijgen ze allemaal te zien, één voor één. Ze vertellen ons over hun leven, met name hun problemen, maar komen in het korte tijdsbestek niet verder dan het topje van de ijsberg.

Elke afzonderlijke bijdrage heeft een bijzondere ontroerende kwaliteit, maar in een cast vol pas afgestudeerden brengt de een het ook krachtiger over het voetlicht dan de ander. Zo is de fragiele verschijning van Florian Myjer een lust voor het oog. Hij begeeft zich vaardig op het terrein van de tragikomedie en oogst daarmee veel sympathie. Zijn zoektocht naar een betekenisvolle relatie is hartverscheurend mooi, en een van de weinige rode draadjes in de voorstelling.

De eenvoudige kalme uitstraling van Kendrick Etmon heeft een vergelijkbare aantrekkingskracht. In zijn monoloog, waarin hij aangeeft hoe vervelend hij het vindt als mensen zijn spraak imiteren, is elk woord gemeend en doordrongen van noodzaak. Hij vormt daarmee een scherp en welkom contrast met de zware monologen vol filosofische rookgordijnen van Ludwig Bindervoet.

Wat problematisch is aan de opzet van veertien geluiden op één avond laat zich makkelijk raden. Het is lang en veel. Monoloog volgt op monoloog met allemaal echte problemen van echte mensen. Die structuur wordt ruw onderbroken door de compleet afwijkende bijdrage van Ludwig Bindervoet en Eva Bartels. Die bestaat uit een zwaarmoedige filosofische discussie over zingeving, de dood en de rol van kunst hierin. Daarna een installatie van acteurs, verf, video en water. Het valt uit de toon met de autobiografische problemen uit het voorgaande. Is het een parodie op kunst of is het ernst? Het is een welkome afwisseling, maar het zorgt ook voor onnodige vertroebeling van een boodschap.

Bindervoet sluit de voorstelling af in een gewichtige conclusie, die de worsteling samenvat waarvan de hele voorstelling doordrongen is. Elk woord is zorgvuldig gekozen, drukt hij ons op het hart. Maar toch voelt het voor hem nog niet goed genoeg. De wereld is niet eerlijk, inclusie is niet vanzelfsprekend, taal is niet neutraal. Bindervoet geeft in tranen toe dat ze de oplossing niet hebben weten te vinden.

Deze recensie is na publicatie in overleg met de recensent aangepast. De kop en een aantal zinssneden waren bij nader inzien niet passend. De strekking van de recensie is hetzelfde. Foto: Sanne Peper