Prachtige voorstelling! Voortreffelijke dansers en choreografie. Echter ga ik naar theater om te ontsnappen aan het dagelijkse en de ellende in de wereld. Ik ben mij heel bewust van in wat voor ruwe wereld wij wonen…mis daarom een beetje het mooie, de liefde de romantiek, het dansplezier op zich. Nogmaals toch een uitstekende ouvre en voortreffelijk uitgevoerd.
Margijn Bosch is Katsushika Oei. Of ze speelt Oei, doet het fantastisch, onvoorstelbaar goed. (Zo briljant als Barry McGovern in I’ll Go On, maar dan met een overweldigend orgasme!) Samen met Stef van Es als het muzikale medium tussen tekst en actrice krijg je iets te zien en te horen wat in geen enkel ander theater in Nederland te zien of te horen is: kunst, die voortdurend, in interactie, in de maak is – en tekenkunst, die aan de rand van het podium door de dichter Bindervoet zelf, nu als woordeloze kunstenaar, wordt gemaakt.
Wat jammer dat Juliette Georges niet voor unieke theaterkunst kwam, maar eigenlijk een spoedcursus Japanse kunst of een soort dia tentoonstelling verwachtte of hoopte te krijgen. De kunst van ’t Barre Land bestaat pas op het moment dat het vlak voor je neus, met jou, wordt gemaakt, en het vraagt je volledige, onverdeelde aandacht:
‘Er komt iets tevoorschijn.
Uit het licht, het niets.
Wat het is. Niet helemaal,
een schaduw van wat het is.’
Oei p. 73
Zo vroeg ik mij af of het mij ook leek alsof Oei ‘zojuist tot leven’ was gewekt. Er zat iets dromerigs, iets bovenwerkelijks in de tekst, zoals vaak het geval is bij de teksten van Bindervoet. En bovendien, als Oei er echt helemaal bij was geweest, zou ze dan niet ook getekend hebben? Oei pakt vaak een potlood, maar tekent geen enkele lijn, zelfs geen punt, terwijl haar vader, meestal buiten ons perspectief, de hele tijd tekent – haar tekent, vangt. En toch schildert Oei zelf ook de hele tijd (als ze niet drinkt of haar vader water of een half mandarijntje brengt). Ze schildert zichzelf met woorden, ekphrasis, gedachten, ideeën, herinneringen en wij zien wat ze ziet en hoe ze ziet, of heeft gezien, gevoeld, geleefd – met haar innerlijke oog. Ze leert ons haar te zien: ‘Sluit je ogen en zie’, zegt Bosch/Oei, terwijl ze de Bindervoet & Henkes vertaling van James Joyce’s Ulysses, Ulixes, citeert. (Ze citeert ook Molly Bloom, Wittgenstein, Beckett…)
Oei is in de kleuren, die ze voor haar vader heeft gemengd. Kleuren, die de leegte van vorm vullen met leven; kleuren, die van elkaar afhankelijk zijn, net als Oei van haar vader, en hij van haar: ‘Mijn spiegeltjespiegeltje!’ Oei is ook in de lichamen van vrouwen – hun handen – die zij beter dan wie dan ook kon tekenen. Zij zit mogelijk ook in de grote golf, en niet alleen in dat blauw. Vincent van Gogh schreef over de print: ‘Deze golven zijn klauwen, de boot is gevangen in ze, en je voelt het. Hokusai laat je schreeuwen […], alleen doet hij het met lijnen.’
De tekst van Bindervoet, een prachtig dramatisch gedicht, laat Oei die grote golf terugnemen, with a vengeance. Nu houdt Oei – Bosch – ons gevangen terwijl golf na golf haar overweldigt totdat ze een hoogtepunt bereikt, of haar gitaarspeler mept, omdat hij haar niet perfect complementeerde, zoals hij dat de rest van de voorstelling wel doet. Maar net zoals Oei zichzelf lijkt te bevrijden, of te bevredigen, gaat er iets mis. Het is niet aan haar om opnieuw te beginnen. Ze is al klaar, verdwenen. Nu is het aan ons om haar en haar werk met eigen ogen te zien, of zij het nu was of Bindervoet die haar werk signeerde.
We hebben enorm genoten in de Lawei van het optreden van beide dames. Een kritiekpuntje is er toch ook: De trompet kan o.i. beter worden vervangen door de viool. En als die kunde er niet is, door een ander blaasinstrument, de dwarsfluit. Het geluid van de trompet is te hard en een dissonant binnen de prachtige liedjes. Een dwarsfluit is wat omvloerster en wat zachter, terwijl Dance With Me To The End Of Love eigenlijk met een vioolintermezzo zou moeten worden uitgevoerd. Maar we hebben zeker erg genoten.
Bij nader inzien had de reactie van ‘Sam’ hierboven niet geplaatst moeten worden omdat hij ingaat tegen regel 2 van onze huisregels: de grens van ‘persoonlijke aanval’ wordt in diens commentaar ruim overschreden. Excuses voor deze beoordelingsfout, speciaal aan Florian. Ik laat de reactie nu staan omdat er later weer op gereageerd is. Ik vind het zonde om de reacties onder deze recensie helemaal te sluiten, want de discussie is inhoudelijk interessant – laat het ajb weer over de zaak gaan. Niet ter zake doende comments zullen vanaf hier worden geweigerd. Simon van den Berg hoofdredacteur
Waaaaaaardeloze voorstelling. Beschamend slecht Ging nergens over. Ik wil eigenlijk mijn geld terug. Doodzonde. 5-bners op de buhne die geen idee hebben wat ze er moeten doen. En Sterfano doet eigenlijk niks. Saai en oninteressant. Balen. Wij verwachtten iets leuks
@florian daarentegen vind ik je (lange) reactie heel fijn om te lezen. Het getuigt van een grote betrokkenheid om een poging te doen om de complexiteit van het theater/toneel te vatten. Dank daarvoor dus. @sam jammer dat jij dat dan weer jammer vindt om te zien. Dat vind ik dan weer jammer Sam. Helaas zijn de hel altijd de anderen zoals Sartre al beschreef.
Beste Sam en redactie (ik bedoel de eerste Sam, niet de recensent): zullen we het hier in de comments alsjeblieft houden bij een inhoudelijke discussie en niet elkaars gemoedstoestand gaan ‘recenseren’? Het is prima om stevig van mening te verschillen of elkaars argumentatie niet te accepteren, maar speel op de bal en niet op de man. We hebben de mond vol van sociale veiligheid in de sector en op Theaterkrant, dit soort reacties ad hominem passen daar niet bij, wat mij betreft.
Beste ‘onbekende’ Sam, Ik ben blij je weer te zien. Ik dacht dat je voor altijd verdwenen was. Zullen we dat weerzien vieren? Hopelijk hebben ze jou niet geslagen. Als ik denk…aan al die tijd… vraag ik me af… wat er van jou terecht is gekomen… zonder mij. Heb je pijn gehad? Wat als we eens berouw toonden? Je had dichter moeten worden. Je hebt groot gelijk. Ik heb het alleen maar over mezelf. Wat zei ik ook weer? Heb je de bijbel gelezen? Het is allemaal zinloos. Ik kan me natuurlijk vergissen. Waarom laat je me nooit slapen? Wat als we ons eens ophingen? Laten we ons dan meteen ophangen. We kunnen het altijd proberen. Ik vertrouw alleen nog maar op jou. Ik zal me ophangen. Ik beloof ’t jou. Probeer jij het eerst. Omdat jij lichter bent. Als de tak niet breekt, als je blijft hangen, hang ik zeker. Omdat je lichter bent. Jij eerst. Dus wat doen we? Het is een kwestie van temperament, Florian
Het verhaal is ontroerend en heftig en geeft inzicht in hoe een incest situatie eruit kan zien. Een ondenkbare situatie voor velen krijgt een verhaal. De menselijke kant van de betrokken wordt volop belicht. Ik heb even gehuild tijdens dit stuk wat door prachtig acteerwerk van de acteurs is neergezet.
Genoten van deze 2 prachtige vrouwen, prachtige pianomuziek en zang. Ook gelachen…soms iets onsamenhangend, maar dat maakte het anderszijds ook wel weer erg leuk. De zaal zat niet vol, ik verbaasde mij daarover, want deze 2 vrouwen verdienen een volle zaal en een staande ovatie( kregen ze ook)
Florian, volgens mij luister je niet helemaal goed naar Esther. Je schiet een lange pleidooi af die weinig antwoord geeft op wat Esther zegt. Je haalt er zoveel ander dingen bij dat het meer over jou lijkt te gaan en wat jij van de dingen vind dan wat Esther bevraagt . Er spreekt voor mijn gevoel een grote angst uit je woorden. Je bent erg negatief over de huidige tijd, ziet de dingen vrij somber in. Ik denk dat het helpt om je open te stellen naar ander, vragen te stellen en niet te vervallen in de zelfde sombere plaat die je afdraait. Niet fijn voor jezelf en niet fijn voor de mensen om je heen. Sorry voor mijn harde woorden maar dit is de zoveelste keer dat ik zie dat je een pleidooi afscheid onder een recensie zonder dat je naar iemand luister en dat vind ik jammer om te zien.
Beste Esther, Dank je wel voor jouw reactie op mijn reactie. Beckett krijgt continu het verwijt (en dan gaat het uitsluitend over Waiting for Godot) dat hij een stuk heeft geschreven dat enkel door mannen gespeeld mag worden. Dat wil echter niet zeggen dat zijn stuk niet ‘divers’ is, in tegendeel. De thematiek van het stuk is ‘universeel’, of laten we beter zeggen multi-perspectivisch. ‘mensen’ wachten op een ‘verlosser’, op een vorm van verlossing. In zekere zin zijn deze ‘mensen’ net zo passief als figuren in stukken van Tsjechov. Ze ‘wachten’ op verandering en blijken niet in staat zelfstandig tot een verandering te komen. Maar ongeacht daarvan weten de ‘clowns’ telkens weer trucs te bedenken om het eigen bestaan te rechtvaardigen en er iets van te maken. Heel herkenbaar lijkt me, juist in deze tijd. Je kan van deze personages leren, tot nieuwe inzichten komen of oude overtuigingen herzien en loslaten. Met de vier personages kan je meeleven of juist afstand van ze nemen. Je hoeft ‘niet’ zo te zijn zoals deze mensen. Je hoeft er juist niet zo te zijn om er ook plezier aan te beleven. Misschien dat nu juist het verschil het plezier zelfs intensiveert, dat de herkenbaarheid van ‘belachelijkheid’ van de ploeterende mens ons weet te amuseren. Waarom moet een toneelpersonage ‘letterlijk’ (dus ook fysiek) een representatie van de belevingswereld van de toeschouwer zijn? Waar komt toch vaak het letterlijke ‘representatie’-gedachte vandaan? Het is toch vermakelijk om als kijker met iets mee te leven wat jezelf niet bent. Is dat niet juist de vrijheid van het toneelkijken? En ook de vrijheid van de verbeeldingskracht? Ongeacht wie en wat je bent kan je met een personage meeleven en meegenomen worden naar ervaringswerelden die niet je eigen zijn en kan je daardoor gevoelswerelden van anderen beter leren kennen en begrijpen. Met empathie en verbeeldingskracht kan je meeleven met bijvoorbeeld Rose in Fences, met de familie Younger in A raisin in the sun en met de zwarte gemeenschap in Blues for Mr. Charlie. Je hoeft niet zo te zijn als hen om te ‘voelen’ wat ze meemaken. Je kan nooit helemaal hetzelfde voelen als de mensen die dat in de realiteit buiten het theater (dus niet in de theatrale realiteit) dagelijks meemaken. Door verbeelding kom je er wellicht een stuk dichterbij hun leefwereld en probeer je hun situatie te ‘begrijpen’. De personages van Beckett zijn natuurlijk louter fictie, ook verwijzen ze naar allerlei realiteiten, dan meer op een filosofisch niveau. Is niet juist de kracht van Beckett dat zijn teksten niet eenduidig verwijzen naar een specifieke werkelijkheid maar steeds weer naar een ‘grotere’ werkelijkheid of meerdere werkelijkheden? Geeft niet juist de tekst, hoe die is geschreven door Beckett, het publiek veel ruimte voor verbeelding? En biedt de tekst daardoor niet vele mogelijkheden om verschillende vormen van anders-zijn te ervaren? Volgens mij maakt juist de ‘openheid’ van de tekst dat het zo succesvol is sinds het voor het eerst werd opgevoerd in Parijs meer dan zeventig jaar geleden. De stukken van Beckett kan je beschouwen als een permanente existentiële twijfel, als een grote identiteitscrisis. De discussies die steeds rondom zijn stukken ontstaan laten toch zien hoe vitaal zijn werk is (ongeacht etniciteit, gender, sekse enzovoorts). Wanneer iemands smaak niet is, dan wil dat niet zeggen dat het werk geen ‘waarde’ of geen ‘relevantie’ heeft. En het is niet nodig om ‘letterlijk’ de werkelijkheid van het publiek en de aanwezigen in de zaal te weerspiegelen. Bij Beckett kan – als je dat wilt – iedereen ‘aanwezig zijn. Daarvoor hoef je niet de personages of de cast (louter mannen) te veranderen. De ‘verandering’ dient toch in het (wisselend) perspectief van het publiek plaats te vinden, en dat vereist mentale mobiliteit. Zou Beckett ‘statisch’ zijn zou hij niet telkens weer overal ter wereld geënsceneerd worden. Twaalf jaar geleden werd trouwens voor het eerst in Engeland Waiting for Godot met een geheel zwarte cast gespeeld. Beckett wordt in verschillende landen en culturen, juist ook buiten Europa, opgevoerd. Het spannende aan theater is dat het (in het beste geval) niet een afspiegeling is van de wereld zoals die is maar een symbolische of alternatieve weergave. En deze weergave kan vragen oproepen en het publiek ‘activeren’ om over deze vragen na te denken, te discussiëren en te debatteren. Identiteit ontstaat door iets buiten onszelf. Een theatervoorstelling geeft ons als publiek in zekere zin een ‘identiteit’, for the time being, voor de duur van de voorstelling. Ik ben benieuwd naar de nieuwste enscenering van Wachten op Godot. Als mens kan ik nooit genoeg krijgen van de worstelingen van Didi en Gogo. Omdat het zo herkenbaar is. Misschien kunnen we nog wat trucs leren. Goede groet, Florian
Beste Florian, ik vind je pleidooi voor traditie erg interessant, ook met betrekking tot de stukken van Beckett, maar toch lijkt me dat het aanpassen van repertoire (aan bijv. tijdsbeelden) niet altijd de traditie vergald. Je schrijft: ‘Op betekenisniveau is het een stuk over (ploeterende) ‘mensen’ (dus over alle mensen!), over de condition humaine, over existentialistische vragen die de dag van vandaag nog net zo actueel zijn als toen het stuk werd geschreven. Hoe te leven als het leven zinloos is? En hoe alsnog proberen – ook is dat tevergeefs en dus absurd – om tot zingeving te komen? Beckett’s toneelstukken laten mensen zien die groter zijn dan een bepaalde ‘ik’.’ Het kan inderdaad zo zijn dat Beckett schrijft over de Algemene Mens, (mocht die bestaan). Maar het blijft natuurlijk een ingewikkelde vaststelling dat de Algemene Mens, of te wel, de Neutrale Mens zo vaak verbeeld wordt als een witte man. Waarom zouden we de ploeterende mens niet kunnen verbeelden als vrouw of non-binair persoon, en waarom zou de Algemene Mens niet van kleur kunnen zijn? De premisse dat wit en mannelijk neutraal is, is een ingewikkelde en complicerende aanname in het filosofische debat over menselijkheid en de actuele existentiële vragen waar Wachten op Godot over gaat. Waarschijnlijk is de poging van Beckets clowns en zwervers relevant, maar het zou mooi zijn om haar aan te mogen passen aan deze wereld, nu, waarin we nu zoeken naar mens-zijn. Daarin leg je geen traditie op een schavot, maar op een plek waar de traditie meer betekent dan alleen ‘er zijn vanuit het verleden’. Dit niet als kritiek op de keuzes die gemaakt zijn in de voorstelling van Erik Whien, maar juist als visie op het discours over het werk van Beckett en het auteursrecht op zijn werk.
Wat een vreselijk slechte voorstelling. Ik ben beter gewend van Lenette. Het lijkt er op dat ze toch had moeten stoppen na de vorige, zoals ook de bedoeling was. Een voorstelling maken over hoe je een voorstelling moet maken als je geen inspiratie hebt is, zoals te verwachten valt, inspiratieloos. Krampachtig jong proberen over te komen werkt niet en gekke bekken trekken wordt al snel een kunstje als je dat te vaak doet. Erg jammer dit
Het is interessant dat er toch altijd weer geschreeuw is zodra een stuk van Samuel Beckett in Nederland wordt opgevoerd. Ik kan me herinneren dat bij dat geschreeuw (in de hier ook in een van de commentatoren aangehaalde reactie op een eerdere discussie over Beckett) ook sprake was van dat ’traditie de dictatuur van de doden over de levenden is’. Kennelijk bestaat er tegenwoordig een totaal verkeerde opvatting van traditie (en ook geschiedenis). Traditie is het ‘doorgeven’ van bepaalde waarden. Dat traditie nu regelmatig op het schavot gelegd wordt, heeft met de tijdsgeest te maken en het gebrek aan het besef dan geen toekomst mogelijk is zonder traditie. Het is niet – zoals sommigen beweren – een tegenstelling maar een dualiteit. Het theater zelf is gebaat bij traditie om zich steeds weer opnieuw uit te kunnen vinden. Wanneer we traditie afschaffen, schaffen wij civiele samenlevingen en uiteindelijk ook onszelf af. Ongeacht van wat mensen van een enscenering van Beckett vinden, is toch elke enscenering in zekere zin ook weer nieuw. Zoals elk lied, boek, schilderij steeds weer nieuw voor de ogen van de luisteraar, lezer en kijker kan verschijnen. Niet het kunstwerk verandert zijn perspectief maar het publiek en door de hoeveelheid van perspectieven en zichtwijzen verandert een kunstwerk met de tijd mee. Zoals elke generatie zijn eigen Shakespeare heeft, heeft ook elke generatie zijn eigen Beckett, enzovoorts. Beckett op basis van de vast geschreven cast als museaal te bestempelen is kortzichtig. Dat mensen niet naar een enscenering van Beckett willen kijken is hun persoonlijk besluit. Dat is een kwestie van smaak. Maar waarom worden toch altijd weer algemene oordelen geveld? Ook over gezelschappen en makers die het werk van Beckett tot uitvoering brengen? Ik vraag me af of op deze manier niet ook steeds weer hardnekkig misverstanden gecultiveerd worden. Bijvoorbeeld dat ‘Wachten op Godot’ een ‘mannenstuk’ is. Ja, Beckett heeft vast laten leggen dat dit stuk enkel door mannen gespeeld mag worden en had daarvoor zijn redenen. Op betekenisniveau is het een stuk over (ploeterende) ‘mensen’ (dus over alle mensen!), over de condition humaine, over existentialistische vragen die de dag van vandaag nog net zo actueel zijn als toen het stuk werd geschreven. Hoe te leven als het leven zinloos is? En hoe alsnog proberen – ook is dat tevergeefs en dus absurd – om tot zingeving te komen? Beckett’s toneelstukken laten mensen zien die groter zijn dan een bepaalde ‘ik’. In een cynische wereld (zoals onze huidige wereld) lijkt me de poging van Beckett’s ‘zwervers’ en ‘clowns’ misschien relevanter dan ooit. Het speelse zoeken en proberen, soms op het kinderlijke en naïeve af (maar weg van de rationalisering en objectivering van de wereld). Om de mens zijn nieuwsgierigheid en speelsheid terug te geven. Maar ook weer te laten ‘wachten’, en zoeken naar een grotere ‘betekenis’ dan enkel aards bezit en materialisme. Degenen die Beckett zo graag in een bepaald hokje willen verdoemen zou ik graag eens willen aanbevelen om eens buiten de grenzen van Nederland te kijken hoe Beckett internationaal waargenomen en steeds weer opnieuw opgevoerd wordt in verschillende culturen. Beckett’s ‘Wachten op Godot’ is waarschijnlijk het belangrijkste toneelstuk van de 20e eeuw. Zijn radicaliteit (zie de korte uitvoering over zinloosheid en poging tot zingeving) is ongebroken, ook in de 21e eeuw. Wie tradities wil vernietigen omdat die die als ‘dictatuur’ ervaart, is zelf bezig om aan een ‘dictatuur’ te werken. “Nanos gigantum humeris insidentes” is het principe van culturen om hun verhouding tot traditie te bepalen, en om daardoor tot vooruitgang en nieuwe perspectieven, inzicht en kennis te komen. Alleen op deze manier kunnen de dwergen de reus ‘overtreffen’. Wie echter wegkijkt of de reus doodt, heeft geen schouder om op te staan, niet eens een schouder om tegen aan te leunen. Die is dan totaal geïsoleerd (wellicht in zijn eigen ik-dictatuur). Traditie is geen vraag van casting maar eentje van menselijkheid.
Van Ronald Vroegop op Mede-oprichter van Vis à Vis Marianne Seine overleden
Van Ofelia op Ziel
Van Tiana Fischer op Oei
Van sam verhaeren op Wachten op Godot
Van Euf van der Avoird op Songs for Leonard
Van Simon van den Berg op Wachten op Godot
Van Pieter op Verzoeknummer
Van MARTINE GLAZENBURG op Bossen
Van Ezra op Wachten op Godot
Van Remco van Rijn op Wachten op Godot
Van Florian Hellwig op Wachten op Godot
Van So op Schrijf me in het zand
Van Sam Simons op Wachten op Godot
Van Mirjam Docter op Ander Onderwerp
Van Sam op Wachten op Godot
Van Rinske op Cliënt E. Busken
Van Florian Hellwig op Wachten op Godot
Van Esther Ymkje op Wachten op Godot
Van Alex op Dat doet ze anders nooit
Van Florian Hellwig op Wachten op Godot