Meer dan tien leerlingen, waaronder een Marokkaans-Nederlandse rapper, een nerd en een tweeling, drie agenten, een rector, een docente maatschappijleer, een lokale verslaggever, CNN-nieuwslezers, toevallige passanten en twee om heel verschillende redenen verontruste vaders. Allemaal hebben ze een mening over een opstootje in het fietsenhok waarbij de zeventienjarige Furkan Yildiz en mevrouw Kootstra, zijn lerares Nederlands, betrokken waren. Wat er precies is gebeurd, weet echter niemand.

De enige feiten zijn dat er een mes met Arabische inscriptie is gevonden, Furkan is verdwenen en mevrouw Kootstra is geschorst. Leerlingen en docenten worden verhoord, waarbij feit en fictie, gezien en van horen zeggen, al snel door elkaar lopen. Furkan is in elkaar geslagen door de racistische lerares! Nee, Furkan heeft onze lerares bedreigd en met een mes gestoken! Furkan is gevlucht! Nee, hij is geradicaliseerd en vertrokken naar Syrië.

Al snel wordt aan alles even veel waarde gehecht. Aan de mening van een vlogger, aan de rancuneuze en vooringenomen reactie van een docente. Elke reactie van wie dan ook wordt ook door de plaatselijke razende reporter als statement neergezet, en de rector wordt meer en meer in het nauw gedreven. In no time is de whodunnit veranderd in een mediacircus, waarbij alternatieve feiten de boventoon voeren en hoofdpersonages niet meer dan figuranten zijn. Ondertussen neemt de negentienjarige Tommy alvast het zekere voor het onzekere, en start een beweging die de ‘eigen leraren’ moet beschermen tegen ‘de anderen’.

It’s My Mouth I Can Say What I Want To is echter meer dan een wel heel erg actuele satire van tekstschrijver Daan Windhorst en regisseur Daria Bukvić, die samen eerder al Jihad maakten. De meer dan twintig personages worden gespeeld door slechts drie acteurs: Whitney Sawyer, Lisa Schamlé en Yamill Jones. In scènes die net als fake nieuws zelden meer dan anderhalve minuut duren, nemen zij constant een ander karakter aan, culminerend in een verrassend slot waarna alle drie Furkan spelen en een alternatief einde voor de voorstelling geven.

Dit zou kunnen leiden tot een gestoord verkleedpartijtje, maar It’s My Mouth I Can Say What I Want To houdt tegelijkertijd het publiek een spiegel voor. Want van pruik of kleding wissel je gemakkelijk, maar om de vele personages uit elkaar te houden, worden ze opzettelijk als komische uitvergrotingen gepresenteerd. Uitvergrotingen die in niets verschillen van de vooroordelen die we allemaal hebben. Over donuts etende agenten, wannabe macho rappers, nerds, nuffige rectoren en leerlingen met een hoofddoek. Na een uur blijkt alles veel genuanceerder en het merendeel van de personages minder vlak dan vloggers en de hijgende media ons willen doen geloven. Boven alles is It’s My Mouth I Can Say What I Want To nergens belerend, maar ondanks de serieuze ondertoon voortdurend ontzettend grappig. Een prestatie van formaat.

Foto: Sanne Peper