Als Thijs van de Meeberg voor de televisie zit en kennisneemt van alle ellende op de wereld, komt hij op het beste slechtste idee ooit: hij gaat zijn verjaardag vieren. Hij ziet het al voor zich: iedereen vredig samen, de ultieme verbroedering. En dan maar hopen dat alles gewoon precies gaat zoals Van de Meeberg het wil. Dan komt de vrede geen moment in gevaar.

De overmoed van het uitnodigen maakt al snel plaats voor blinde paniek, want het zorgvuldig opgebouwde construct van Van de Meebergs sociale leven – waarin de oude vriendengroep de nieuwe nooit ziet, zijn twee zussen elkaar nauwkeurig vermijden en zijn ouders ver uit elkaars buurt blijven – komt op zijn 32 vierkante meter in Den Bosch natuurlijk danig onder druk te staan. Bovendien moeten er lasagnes gemaakt worden en is hij vergeten zijn vriendin uit te nodigen.

In zijn ultieme conflict vermijdende gedrag, sticht hij ondertussen menig conflict. Zelf gaat hij ondertussen als een kameleon door het leven. Doordeweeks werkt hij aan een maatschappelijk verantwoord lhbtiq+-project, op zaterdagavond zingt hij in een Bossche bar ‘Alle Duitsers zijn homo’. Zijn vriendin durft hij aan niemand voor te stellen, omdat de ene vriendengroep racistische toespelingen zal maken, en de andere groep doorslaat in hypercorrecte plichtplegingen. ‘Waar sta ik in deze discussie? Het liefst op de gang.’

Zijn rasopportunisme brengt hem in Met de beste bedoelingen (regie: Titus Tiel Groenestege) in netelige situaties. Met zijn aanstekelijke theatergekte laat Van de Meeberg de toeschouwer alle hoeken van zijn bizarre verjaardagsverslag zien – van aanloop tot afloop. Er zit een fascinerende verbetenheid in zijn personage, steeds wanhopiger probeert hij wat van meet af een mislukking is, alsnog tot een succes om te buigen. Zijn vastbeslotenheid heeft tegelijk iets naïefs en iets aandoenlijks.

Tegelijkertijd heeft zijn neiging om alle conflict consequent uit de weg te gaan, ook als resultaat dat potentieel spannende scènes categorisch vroegtijdig worden afgebroken. Dat geeft de voorstelling, die op anekdotisch vlak zonder meer onvoorspelbaar is, toch een statisch en soms gevaarloos karakter.

In dit breed uitwaaierende relaas is niet elke zijweg even sterk. Er zit een terugkerend verhaaltje over een vredeswake in dat niet uit de verf komt, en het niksige stuk over stemmingswisselingen tijdens de menstruatiecyclus is ook een kwestie van uitzitten. Wel mooi is de verhaallijn over zijn opa, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat. Van de Meeberg bezoekt het concentratiekamp waar hij is vermoord, en bedenkt hoe het zou zijn als zijn opa en Anton de Kom in hetzelfde treintoestel hadden gezeten. Wat hadden die twee in alles van elkaar verschillende mensen van elkaar gevonden? Of zijn er situaties dat het niet meer uitmaakt wie de ander is?

Zelf wil hij wel in het verzet, maar is hij doodsbang voor conflict. Decorontwerper Lidwien van Kempen plaatste een deuropening op het podium die uitkomt op een andere deuropening. Van de Meeberg, die erover fantaseert om te vertrekken op zijn eigen feestje, komt daardoor onherroepelijk uit bij waar hij vandaan kwam.

Dus hoe hard hij ook tegenstribbelt, uiteindelijk moet hij dat conflict toch aangaan. Met de beste bedoelingen is uiteindelijk geen pleidooi voor de goede vrede, maar voor wrijving. Want van wrijving, komt vuur. En van vuur, jawel, vrede.

Foto: Anneloes van den Adel