Nilgün Yerli loopt door de zaal. Ze geeft een aai, maakt een praatje, groet oude bekenden en deelt uit. ‘Geluk is de ander die anders is,’ zal ze later zeggen, dus gaat een grote schaal spekjes verbroederend van hand tot hand. Het is het licht ontregelende begin van Onbeperkt genieten, de zevende cabaretsolo van de Turks-Nederlandse cabaretière en schrijfster.

Voor verdere ontregeling ben je bij haar aan het verkeerde adres. Net als voor schoffering, keiharde grappen of lachsalvo’s. Daar zijn anderen voor. Nilgün Yerli maakt, mede dankzij tekstschrijver Vincent Bijlo, van Onbeperkt genieten fijnzinnig, beschaafd en intelligent cabaret – met een bite en zelfs een intellectuele amourette met een bezoeker.

Yerli begint de voorstelling als zichzelf. In Nederland zitten een miljoen mensen aan de antidepressiva. Dat betekent dat een op de zestien Nederlanders dood wil, onder wie een vriendin van haar. De vraag is hoe je iemand in een depressie zover krijgt dat hij of zij kan genieten van zoiets simpels als de zon of een regendruppel. Genieten zit in kleine dingen, wil ze zeggen, maar je moet het wel kunnen.

De typetjes die Nilgün Yerli haar publiek voorschotelt hebben zelf weinig om van te genieten. Ria van de klantenservice bijvoorbeeld, die snakt naar menselijk contact maar steeds kiest voor mensen die geen contact met haar willen. Of Colette, type deftige dame, die alles verloor door de bankencrisis en nu in het tuinhuisje van haar schoonmoeder woont. Haar enige geluksmomenten haalt ze uit haar vibrator, waarbij ze fantaseert over Ard Schenk in zijn jonge jaren – totdat ze hem onlangs als oude man terugzag op tv.

Sommige karakters duiken vaker op in de voorstelling, zoals de vrouw die het liefst een man zou willen zijn: ‘Mijn Hunkemöller is de Praxis.’ Het zijn voornamelijk gedesillusioneerde vrouwen met veel fantasie die de zo op het oog losse scènes bevolken. Ze zijn herkenbaar, ze zorgen voor een glimlach, maar de scènes wringen niet echt. Met name het eerste uur kabbelt de voorstelling hierdoor nogal voort.

Gaandeweg komt er meer peper in de show. De oudere Turkse vrouw die in de voorstelling opduikt, bekend van eerdere voorstellingen en door Yerli eerder weggestuurd (want te old school multiculti in deze tijd van de Zwarte Pietendiscussie), ziet haar kans schoon. Haar gebrekkige Nederlands is geen bewijs van domheid: onder die hoofddoek zitten hersenen. Ze zingt Gonul, een ontroerend mooi Turks lied, begeleid door muzikant Bastiaan Mulder, en krijgt de zaal stil.  ‘U begrijpt me niet,’ zegt het vrouwtje na afloop, ‘maar u voelt me wel.’

Yerli is hier op haar best, net als in de verkiezingsspeech waarin zij als aankomend politica met een knipoog een vlammend, nationalistisch betoog houdt over de Nederlandse cultuur met zijn tulpen, koffie en Sinterklaas – allemaal geïmporteerd uit Turkije.

Aan het eind van Onbeperkt genieten staat Ria van de klantenservice boven op de berg houten huisraad, die Jirka Blom voor de voorstelling heeft ontworpen. Pas dan blijkt hoe ingenieus Nilgün Yerli en regisseur Titus Tiel Groenestege hun voorstelling hebben opgebouwd. Onbeperkt genieten blijkt niet voor iedereen weggelegd.

Foto: Govert de Roos