Voordat Patrick Nederkoorn ging daten met een mooie klimaatactiviste was hij nog de personificatie van het klimaatprobleem. Weekendje naar Dakar om te crossen, lekker BBQ’tje erachteraan en begint iemand over het klimaat? Gatverdamme. Maar Nederkoorn is, ten langen leste, bekeerd. Willen we voorkomen dat we en masse asiel moeten aanvragen in Duitsland, dan moeten we ons aanpassen.

De toon is meteen gezet met een openingslied over Hansje Brinker, die zo lang met zijn duimpje in de dijk op een oplossing staat te wachten dat de dijken uiteindelijk alsnog doorbreken. Nederland is overstroomd, de Nederlanders verzopen en we zijn weer eens met zijn allen naar het theater gegaan in plaats van voor het milieu te vechten.

In Hoogtij schetst Nederkoorn de reeks dominosteentjes die, na het ontmoeten van zijn activiste, hem tot actie hebben gemaand. Leed hij eerder nog, volgens zijn nieuwe liefde, aan een gebrek aan voorstellingsvermogen, in Hoogtij is een doemscenario een bron van wrang vermaak. In bijzonder goed te volgen Duits speelt hij een sadistische basisschoolleraar die Nederlandse vluchtelingenkinderen moet inburgeren in Duitsland. Met zijn klasje zwemt hij over Madurodam en wijst verlekkerd alle ondergelopen steden aan.

Voor verstilling en afwisseling zingt de bevlogen dertiger, begeleid door pianist Guido van de Meent, mooie liedjes, waarvan twee geleend van collega’s. Met name h2o van Katinka Polderman komt in de setting van overstroomd Nederland bijzonder prachtig uit de verf. De droogkomische Van de Meent heeft ook een belangrijke en grappige functie als sceptische oud-huisgenoot, die de cabaretier lijzig terechtwijst als hij te hypocriet staat te prediken.

Na meerdere solo- en duoprogramma’s heeft de innemende Nederkoorn een eigen stijl ontwikkeld, waarin hij zichzelf heel vaardig neerzet als onderdeel van het probleem. Als naïeve allemansvriend weet hij aan alle kanten aan het lachen te maken.

Menig worstelende semi-vegetariër zal zich kunnen herkennen in zijn uitzonderingen voor bitterballen (‘dat is gewoon bruin fruit’) en droge worstjes. Met een anekdote over hoe tegenover zijn huis een volledige kerk in brand staat en hij tóch niet vlucht, weet hij de meer inactieve mens weer te bespelen. En dankzij zijn liefde voor zijn klimaatactiviste, vergeven ook de activisten hem zijn late realisatie, die toch pas zo’n vijftien jaar na Al Gore’s An Inconvenient Truth lijkt in te dalen.

Wat indruk maakt is uiteindelijk niet het thema, maar de zorgvuldige manier waarop verhaal, humor, doemscenario, scenografie, muziek en geluidsfragmenten in elkaar grijpen. En gelukkig: waar Nederkoorn en zijn regisseur Titus Tiel Groenestege je even het gevoel geven dat je met een vrolijke ‘het komt wel goed: Nederkoorn heeft de oplossing gevonden’-moraal naar huis kan, blijkt er toch nog een vernietigend slotakkoord voor je klaar te liggen. Van de kleine Hansje Brinker moeten we het niet af laten hangen.

Foto Heleen Jonkman