‘A catalog of grief’ noemt regisseur Simon Stone Flight 49, de nieuwe voorstelling die hij maakte bij Internationaal Theater Amsterdam. Een catalogus van het verdriet, een overzicht van hoe mensen kunnen rouwen, een staalkaart van smarten is het inderdaad geworden.

Flight 49 is in de verte gebaseerd op Herman Heijermans’ klassieker Op hoop van zegen (1900), een aanklacht tegen de ‘drijvende doodskisten’, de vissersschepen die – letterlijk op hoop van zegen – de zee werden opgestuurd, in de verwachting dat ze zouden vergaan, zodat de verzekeringspremie kon worden geïncasseerd. Met als hoofdpersoon Kniertje, die haar man en twee zonen al eerder verloor aan het water en nu ook haar andere zoons kwijtraakt. ‘De vis wordt duur betaald.’

Aanvankelijk was het de bedoeling dat Stone – die zijn teksten al improviserend met de acteurs zelf schrijft – een hedendaagse versie zou maken van het stuk van Heijermans; in het repetitieproces is dat losgelaten en vormt Op hoop van zegen alleen nog in de verte een uitgangspunt. Alle personages en hun wederwaardigheden zijn geheel en al nieuw. Geen Kniertje, geen reder Bos, geen vissersvrouwen in een klein dorp, maar personages uit de eenentwintigste eeuw.

Flight 49 speelt zich af anno nu, op 21 juni 2020, in de ochtend. In het eerste deel zien we een onpersoonlijke luchthaven, het zou zomaar Schiphol kunnen zijn, waar familieleden en vrienden wachten op hun geliefden. Je leert er een aantal kennen: de Marokkaanse jongen wiens vader en twee broers voor het Suikerfeest naar Marokko zijn gegaan; het echtpaar dat hun dochter met baby komt ophalen; de moeder en schoondochter die wachten op respectievelijk hun zoon en geliefde. Dat het niet erg botert tussen die twee, is meteen duidelijk door de afstand die ze houden – duidelijk meer dan de door corona verplichte anderhalve meter.

De nervositeit neemt geleidelijk toe wanneer het vliegtuig van de radar verdwijnt; zoals overal is er een nerd, een autist die het record snel en monotoon spreken probeert te verbeteren (een mooie rol van Maarten Heijmans), die als eerste beelden opvangt van een gecrasht vliegtuig. De paniek en onzekerheid nemen toe totdat officiële kanalen het bericht bevestigen: op weg van Marrakesh naar Amsterdam zijn ergens boven de Atlantische Oceaan brokstukken gevonden van wat waarschijnlijk vlucht 49 was.

Na het eerste deel verdwijnen de loungebanken en zien we een felverlichte witte hal waarin mannen in witte pakken, inclusief mondkapjes en sloffen om de schoenen, de vloer vol leggen met de objecten die over zijn van de crash, vergezeld van een kille opsomming: 33 scheerapparaten, 172 tandenborstels, 17 vibrators, enzovoorts. Op een groot scherm glijden de objecten een voor een nog eens langs. Het is bijna een overkill aan gevisualiseerd leed.

We zien brokstukken van het leven voor en na de ramp, soms in de vorm van flashbacks waarin we kennismaken met de slachtoffers, maar vooral in het heden waarin de overlevenden moeten dealen met hun verlies. In de grote ruimte lijken ze verloren; door de gefragmenteerde aanpak blijven de personages op afstand. Een camera volgt enkele mensen van heel nabij maar niet helemaal duidelijk wordt wie en waarom eigenlijk.

De voorstelling doet denken aan een zoekplaatje, een legpuzzel waarbij je telkens stukken en brokken ziet die bij elkaar (lijken te) horen maar waarin het grote verband ontbreekt. Er zijn meerdere hoofdpersonages maar geen van allen komen ze echt tot leven, ondanks het uitstekende spel van de acteurs. Weliswaar verwijst een van de rode draden in het stuk naar geknoei met de veiligheid van het vliegtuig, maar er wordt geen schuldige aangewezen à la reder Bos (de boosdoener in Op hoop van zegen). Of eigenlijk wel, in het derde deel, een soort ‘memorial day’, wordt een aantal van de slachtoffers herdacht, waarbij in een van de speeches wel degelijk de vliegtuigbouwer wordt aangeklaagd, maar de spreker wordt afgevoerd en hoe het verder gaat, wordt niet duidelijk.

Door de veelheid aan personages en levensverhalen, het gebrek aan focus, de afstandelijkheid – die soms wordt doorbroken door bijna te simpel Freudiaans aandoende scènes, zoals die waarin Chris Nietvelt door haar zoon (Maarten Heijmans) een verkapte incestueuze relatie wordt verweten – en door het gevoel van versnippering maakt de voorstelling minder indruk dan vorige voorstellingen van Stone. Zoals zijn briljante De wilde eend (2013), maar ook de voorstellingen die hij de afgelopen jaren met het ITA-ensemble maakte: Medea (2014), Husbands and wives (2016) en Ibsen huis (2017): stuk voor stuk voorstellingen waarin Stone mythes en klassieke thema’s wist te ontrafelen met een strak regieconcept en ze, voorzien van geestige dialogen en psychologisch sterk doordacht spel, omtoverde tot spannend en gelaagd theater met een eigentijdse twist.

Hedendaags is de voorstelling zeker, in zoverre deze het teloorgaan van gemeenschappelijke idealen, de versplintering door het ver doorgeschoten individualisme en het gefragmenteerde levensgevoel – alles is even belangrijk – laat zien. Flight 49 is zowel een inventaris van losse verhalen die refereren aan recente rampen (MH17, covid-19, het geknoei met de Boeing) in een hyper-individualistische samenleving zonder god of gemeenschappelijke rituelen, als een catalogus van diverse soorten verdriet en rouw, waardoor duidelijk wordt hoe moeilijk het is om als overlever achter te blijven met vragen die nooit meer beantwoord zullen worden.

Foto: Jan Versweyveld