Fiets op een lenteavond door het Beatrixpark in Amsterdam en ontwaar een gebouw dat licht afsteekt tegen het omringende groen. Daar, in de Kunstkapel – cirkelvormig, wit en met 360 graden speelruimte – wordt Flight Mode opgevoerd. Concept en choreografie zijn van Isabelle Nelson en Fynn Roovers. Dansers Kanoko Takeuchi, Gijs Hanegraaf, Jochem Eerdekens en Laura Moura Costa benutten de hele vloer. De toeschouwers zitten op houten klapstoelen rondom het geheel. De grote afstand tot de dansers botst met het centrale thema van de voorstelling en dat is zonde.

Bij binnenkomst liggen vier lichtframes op de bodem van de kapel. Aan weerszijden hangen twee hoepels ter hoogte van badkamerspiegels. De dreunende audio en lampen nemen na enkele seconden alle zintuigen over. Drie kwartier lang tonen de dansers een spektakel waarin ze alsmaar ‘aan’ staan, maar liever ‘uit’ willen – wat onmogelijk lijkt in een wereld waar geavanceerde technologie alles overneemt. Door in en uit de lichtframes te stappen, die soms geel, blauw of roze oplichten, verbeelden ze de afzondering. Van elkaar en al onze naasten.

De bewegingstaal bestaat uit veel rechte lijnen, hoge verticale spagaten, kaars- en schouderstanden en stijf tikkende armen, die de uren op een imaginaire wijzerplaat vastleggen. Het geheel loopt niet altijd synchroon, wat jammer is en waardoor soms de aandacht verzwakt. De solo’s maken meer indruk. Zo staat Gijs Hanegraaf krachtig in het centrum van de kapel, hij kijkt omhoog, lijkt haast gestuurd door krachten van boven. Eye-catcher is danseres Kanoko Takeuchi. Haar lijf legt zonder moeite de wetten van de technologie bloot: scherp, volgens geschreven regels, logisch met een achtergrond in klassiek ballet. Halverwege de voorstelling wordt zij ingesloten door de andere dansers, die haar niet laten gaan, ook al wil ze vluchten. Telkens trekken ze haar terug in hun midden. De wanhoop toont zich niet alleen in haar bewegingen, ook op haar gezicht.

Tijdens Flight Mode worden je zintuigen op scherp gesteld. Toch zorgt de voorstelling na een half uur voor overprikkeling. Dit komt door de net te felle lichten, de orkaan van massief geluid en de beukende beats waar geen eind aan lijkt te komen. Ondanks alles zitten er prachtige stukken tussen, en toont het geheel een sterk beeld van een wereld waarin we soms lijken te verdrinken, door altijd maar ‘aan’ te moeten staan.

Foto: Daniel Nicoletti