Wat is een volwassene, wat is een kind? En hoe hef je in het theater de muur tussen beiden op, laat je ze elkaar echt ontmoeten? Toch niet door ze letterlijk van elkaar te scheiden door middel van een diagonale wand op het podium waardoor beiden een andere voorstelling zien? Maar precies dit doet de Vlaams-Nederlandse theatercollectie (bewust zonder f) BOG. in het avontuurlijke, uitdagende en ongemeen grappige KID. Het resulteert in een ronduit briljante voorstelling.

Net als in eerdere voorstellingen als GOD en OER speelt ook in KID de tekst een centrale rol. Tekst waarvoor de makers input van het eigen publiek hebben gezocht. Maar voor het eerst maakt BOG. een voorstelling voor kinderen en voor het eerst is de vorm zeker net zo belangrijk, zoveel wordt meteen duidelijk.

Als eerste worden de ouders op het podium van de grote zaal geleid. Daar wacht ons een bewust te klein gebouwde tribune – waardoor de volwassenen wel dicht tegen elkaar aan moeten schuiven – en acteur Benjamin Moen die iedereen een hand geeft en verwelkomt. Poedelnaakt, dat wel. We krijgen een korte instructie, waarin we vooral te horen krijgen dat wij eigenlijk niks te zien krijgen, de kinderen des te meer, maar als compensatie staat er een fles wijn en enkele bekertjes. Dan vertrekt Moen om de kinderen te verwelkomen. Hilariteit alom, al zie je sommige ouders ook denken: hij zal toch niet ook aan de andere kant…

Precies op dat verschil in perspectief – of beter: het niet kennen van het andere perspectief – speelt de hele voorstelling behendig in. We horen dat de kinderen aan de andere kant danig opgejut worden, maar hebben geen flauw idee wat zij daadwerkelijk te zien krijgen. Voor volwassenen is less more, terwijl voor kinderen more gewoon more is. Maar hoeveel meer is meer in dit geval? Willen wij als volwassenen aan de ander kant van de muur wel meer, laat staan alles? Waar we doorgaans in elk geval nog de illusie hebben te kunnen bepalen wat onze kinderen zien en dat in elk geval nog te kunnen duiden, zijn we ditmaal volmaakt machteloos.

Tijd om daarover na te denken is er echter niet want aan onze kant klimmen de spelers inmiddels in vrolijke dierenpakken over de muur om de kinderen een lesje te geven over de vreemde diersoort volwassene. Over hun uiterlijk. Dat ze overal haar hebben bijvoorbeeld, ja, ook daar. En dat ze van alles doen met dat haar. Ja, ook daar. Dat hun scheten ruiken naar bloemkolen, hun adem naar koffie. Dat ze hulpstukken nodig hebben: pillen, leesbrillen, inlegkruisjes, smartphones. Deze ‘hulpmiddelen’ worden allemaal geleend van de volwassenen en door de spelers over de muur gegooid of door een luik aangegeven. Volwassenen worden zo gereduceerd tot figurant, en dat blijft gedurende de hele voorstelling zo. Tegelijkertijd zijn ze net als de kinderen essentieel voor het slagen van de voorstelling.

Aan de kinderkant van de zaal ontstaat hierdoor in no time een uitgelaten janboel waarin met een mengeling van leedvermaak, afkeer en herkenning naar de onzichtbare volwassenen wordt gekeken. Die volwassenen worden ondertussen bij van alles betrokken en moeten bijvoorbeeld de pauzeliedjes zingen (op de melodieën van ‘Vader Jacob’ en ‘Altijd is Kortjakje ziek’, je moet het die oudjes niet te moeilijk maken) en op kinderinstrumentjes meespelen.

Zo ontstaat ook in het volwassenendeel een uitgelaten kleuterklasstemming, waardoor ook zij hun gêne meer en meer verliezen en al snel vooral moeten lachen als het aan de andere kant gaat over wat die ouders nou eigenlijk allemaal doen in bed als de kinderen al liggen te slapen. Maar bleef het maar bij een bed. Auto’s, scooters, grasweiden… Ieeeeuwww!

Bij het interactieve deel speelde regisseur Jetse Batelaan een belangrijke rol, die eerder al kinderen scheidde van hun ouders in Hoe de grote mensen weggingen en wat er daarna gebeurde maar ditmaal overtreft ook hij zichzelf. Voordat het echt uit de hand loopt, volgt echter weer een pauze waarna het denken van de volwassenen aan de orde komt. Vanaf dit moment brokkelt de fysiek nog altijd prominent aanwezige muur meer en meer af. Volwassenen blijken het ook allemaal niet zo goed te weten, doen ook maar wat, soms louter omdat iemand dat van ze vraagt.

Ze nemen beslissingen, ook voor kinderen, bijvoorbeeld omdat ze op tijd in bed moeten liggen. Ook daaraan refereert deze voorstelling. Ik dacht eraan toen ik uitgerekend het bord ‘Ik heb eigenlijk niks met kinderen’ omhoog moest houden en een heerlijk felle reactie van de andere kant kreeg, terwijl ik me even eerder juist bedacht had hoe leuk mijn kinderen dit hadden gevonden, maar ik ze niet had meegenomen omdat ruim drie uur reistijd op een vrijdagavond toch wat veel was. Enfin, volwassenen doen inderdaad maar wat, maar ze bedoelen het heus vaak goed.

Subtiel boort BOG. daarna ook een diepere laag aan. Hoe volwassenen steeds meer verleden met zich meedragen en daar met melancholie op vrijwel elk moment aan terug kunnen denken. Aan de andere kant dringt bij de kinderen het besef door dat zij zojuist hele volwassen vragen hebben beantwoord. Het leidt, na de als tot voorbeeld van volwassenheid getoonde exemplaren, tot de gezamenlijke voorlopige conclusie dat wat we volwassenheid noemen iets is als een plek op de horizon, misschien dichtbij, misschien veraf.

Dit alleen al zou al een prachtig einde zijn, maar met KID slecht BOG. door de gekozen vorm nog een extra muur. Ditmaal na afloop van de voorstelling. Vragen ouders hun kinderen dan doorgaans ‘wat vond je ervan?’ of erger en meer sturend ‘vond je het ook leuk?’, nu raken ze als vanzelf daadwerkelijk in gesprek over wat ze net gezamenlijk maar gescheiden hebben meegemaakt. Wat zag jij toen ik dit zag? Wat hoorde jij toen wel en niet?

Vragen die in de hoofden van zowel kinderen als volwassenen nog lang na resoneren. BOG. tracht met KID op een even radicale als liefdevolle wijze juist door een barrière op te werpen muren te slechten. En slaagt daar op elk niveau glorieus in. Want natuurlijk, als ouders sturen we, doen we ons best, soms ook minder, zijn afgeleid, nemen verkeerde beslissingen en zijn soms ook niet meer dan een doorgeefluik.

Als doorgeefluik naar de lezer die na de sterren aan het begin niet is afgehaakt en toch de slotzin heeft bereikt – deze hele recensie is Japans voor: Ga dit zien en neem als het even kan een kind mee (lenen is ook een optie).

Foto: An Sofie Kesteleyn