Tijdens Festival Cement 2012 won Lisa Verbelen de Dioraphte Stimuleringsprijs, een aanmoedigingsprijs voor jonge makers, voor haar concept van BOGSamen met Benjamin Moen, Sanne Vanderbruggen en Judith de Joode werkte zij dit concept uit tot een voorstelling van vijf kwartier. 

In BOG wordt een ambitieuze poging gedaan een blauwdruk voor het leven af te geven. Dat doen de vier performers aan de hand van woorden waarmee de menselijke activiteit beeldend wordt beschreven, van de embryonale fase tot aan de dood.

De voorstelling begint in stilte. De spelers staan op een stapel grindstenen, een beetje wankelend. ‘Groeien,’ zegt acteur Benjamin Moen zacht. Hij herhaalt het zes keer. ‘Groeien. Verwacht worden. Of onverwacht zijn.’ Het begin van het leven. De geboorte volgt: druk voelen. Eruit willen. Afgeknipt worden. Geslagen worden. Huilen.

Zo gaat het verder en wordt onze levensloop ingevuld. Om beurten komen de spelers met korte, beeldende woorden die de groei van een mens kenmerken. Van poepen, pissen, eten en slapen, naar je jas voor de eerste keer dichtritsen, snot afvegen aan je broek of het dilemma hoe je je eerste huisdier zult gaan noemen. Schooltijd volgt, pubertijd, studiekeuze, volwassenheid, eerste baan, kind, scheiding, ouderdom, verval en uiteindelijk de dood.

In krachtige, beeldrijke taal wordt gedetailleerd ingezoomd op de dingen die mensen doen of bezighouden. Het zijn knap gekozen woorden die tegelijkertijd persoonlijk en universeel zijn. De onzekerheid, de schaamte en het gestuntel tijdens de eerste seks is bijvoorbeeld zowel uiterst particulier als herkenbaar voor iedereen. Net als de overdenking van de dingen waaraan je kunt overlijden. Confronterend, zoals de opsomming van de tientallen soorten kanker die een mens kan krijgen. Maar ook humoristisch: je zult maar net de binnenkant van je oven ontvetten terwijl een MIG 23 op je huis crasht.

De nadruk in de voorstelling ligt op de taal. Dat is de grote kracht van BOG, waarvoor Erik Whien de eindregie deed. Maar daarmee wordt de voorstelling ook statisch. Veel verder dan die stapel stenen komen de performers niet. Zo af en toe wordt er iets uit de verkleedkist gepakt: een zonnebril, een petje, een indianentooi. Het wordt opgezet en afgezet, zonder dat die attributen verder onderdeel van de voorstelling worden.

De decorstukken die worden gebruikt komen uit de nagelaten spullen van Mies Regina van Gemeren, een onlangs overleden buurvrouw van de ouders van Lisa Verbelen. Tijdens de voorstelling blijft dit onbenoemd. Als BOG ten einde loopt worden haar spullen zonder commentaar voor het publiek uitgespreid: cassettebandjes, pannendeksels, een paar schilderijen en nog zo wat. Een leven in spullen.

Aan het slot van de voorstelling zet Benjamin Moen de diaprojector aan en worden er vakantiedia’s getoond van de overleden buurvrouw. Zonder voorkennis zit je dan vooral te kijken naar nietszeggende vakantiebeelden van zomaar een onbekende vrouw uit Zandvoort aan Zee.

Het zijn kanttekeningen bij een ambitieuze en veelomvattende voorstelling die door vier talentvolle, veelbelovende performers met zichtbaar plezier wordt gespeeld. Een productie die vooral indruk maakt door de herkenbare, sterke, beeldende taal. En een voorstelling die je stil zet en laat verbazen over al die handelingen, al die gedachten, al dat gedoe dat alles bij elkaar genomen ook jouw leven vormt.

Foto: Anne Baltus

Kunstkritiekcollectief De Zendelingen maakte over BOG een aflevering van De Rechtzetting, waarin Lisa Verbelen, Sanne Vanderbruggen en Judith De Joode voor de camera reageren op enkele persquotes uit recensies.