Al weer meer dan twintig jaar geleden bewoog in de cultfilm American Beauty een plastic zakje in de wind. Het hoofdpersonage van de film maakt er een filmpje van. Hoe het zakje omhoog waait, omlaag valt, opbolt, samenvouwt. Voor hem is dit dansend zakje in de wind pure schoonheid. Nu, een twintig jaar later waarin het ‘plastic continent’ in de Stille Oceaan en eigenlijk in alle waters enorm is toegenomen, durft Lize Pede een performance te brengen die de schoonheid van dat vervuilend materiaal opnieuw bezingt. De ambiguïteit tussen schoonheid en vuiligheid wordt raak uitgespeeld.

Plastic blijft bijzonder materiaal. In Vlaanderen zeggen ze ‘plastiek’. Dat woord klinkt veel zachter, daarin zit het kneedbare, het beeldende, van dat materiaal. Je kunt plastic vervormen tot wat je wilt. Het spul kent geen waarde, is goedkoop, en het adjectief ‘plastic’ wordt gebruikt om de negatieve kant van onze westerse consumptiemaatschappij weer te geven. Dat gebeurde al in de jaren vijftig door de Franse chansonnier Leo Ferré en in de jaren zestig bezongen The Kinks de akelige kantjes van een Plastic Man. Elk volgend decennium kent wel een plastic muzieknummer.

En dan is er dat plastic zakje uit de film. Een ding, niet meer dan een ding. Dat er gewoon is, een ding an sich. Elize de Mul blies in haar filosofische beschouwing Dansen met een plastic zak (2013) het filmzakje op een Heideggeriaanse golf leven in, blaast het op tot een mysterieus ‘zijn’. En volgens Heidegger lost kunst het mysterie niet op, maar toont ze het gewoon. Zoals ook nu, in Island of Slow.

Plastic is inderdaad wonderlijke materie. Als je er langer dan even naar kijkt, wordt het steeds intrigerender. Zo’n zakje in de toevallige wind wekt de verwondering subtiel op, het speelse gevecht van een mens met de reuzeprop dat Lize Pede op de scène laat plaatsvinden, doet dat directer en feller.

Plastic maakt een groot deel uit van de massacultuur, een wereld zonder plastic is ondenkbaar. Die prop die we op het podium zien, had zo van een vuilnisbelt afgehaald kunnen zijn of uit de zee gevist. Die prop is als een ready made in een theatrale context. Als een ‘plastiek’, als iets dat gekneed kan worden, vervormd moet worden, maar dat zich dan uit zichzelf verzet. In het begin zien we in rooddonker licht twee mensenhanden die een propje plastic proberen te boetseren. Het lukt niet, het ingedrukte plastic zet uit, zoekt zijn eigen vorm. Het wrijft, het stuwt, het bolt, het rommelt. Daarna ligt er de reuzeprop op de scène.

Performer Loes Carrette zwiert met de plastic hoop, temt ze, draagt ze op haar hoofd, vervormt ze, maar krijgt de prop niet klein. Naar het einde komt Niko Himschoot erbij, met een andere bol van plastic stroken, de proppen gaan met elkaar in duel. Twee gigantische proppen die elkaar aantrekken en afstoten, en af en toe een duetje forceren. Bij momenten frommelen ze in elkaar, blazen ze als het ware langzaam hun adem uit, zachtjes, stilletjes, zijn ze een hoop plastic. Niet meer, niet minder.

Die momenten van verstilling rekt Lize Pede uit. Het zijn momenten van reflectie, over de schoonheid én over de ecologische impact van het materiaal. Op haar werkbeursverblijf in Indonesië heeft ze de Filippijnse breakdancer en performer Roberth Fuentes ontmoet. Hij vertelde over zijn eiland, dat in 2013 door de tyfoon Haiyan werd verwoest. In zijn achtertuin ligt een eindeloze vuilnisbelt.

Pede inspireerde zich hierop voor haar prop. Samen met Fuentes werkte ze aan haar productie, en zo valt de milieudimensie niet te negeren. Die ecologische dreiging horen we ook in het geluid. Plastic maakt lawaai: het knispert, het fluit, het tikt, het loeit als je ermee ronddraait. Al die geluiden die plastic kan maken, heeft Pede opgenomen en in een soundscape gemixt. Op de voorstelling die ik zag stormde het buiten, en dat gaf nog een extra dimensie.

Het geluid, de bewegende vormen, de belichting. Hoe helder blauw, hoe wit, hoe gletsjerblauwwit, hoe het kleurloze plastic in alle kleuren kan openbreken, hoe kristalhelder het kan schijnen….. Plastic heeft een schoonheid in zich en die kan je laten uitstralen, zoals Pede doet. Tegelijkertijd vragen we ons af: Kan/mag dat afval ons wel behagen?

Foto: Mario Leko