De jonge theatermakers Silke Huysmans en Hannes Dereere schreven met Mining Stories een zorgvuldig opgebouwd en stilistisch tot in de kleinste details doordacht ‘theateressay’ over een mijnramp in de Braziliaanse mijnprovincie Minas Gerais. Alles klopt, met een grote dramaturgische, filosofische en bijna wetenschappelijke precisie. Maar dat zorgt er ook voor dat Mining Stories aanvoelt als een interessante denkoefening, eerder dan als hartstochtelijk theater.

Op 5 november 2015 bezwijkt een door het mijnbedrijf Samarco gebouwde dam in de bergen Minas Gerais. Een giftige modderstroom zoekt zijn weg naar beneden. Een aantal dorpen in de nabijgelegen vallei worden van de kaart geveegd, voor de toxische stroom zich uiteindelijk in de rivier Rio Doce stort. In die vallei woonde ook Silke Huysmans, tot haar zevende. Het mijnbedrijf had de menselijke en ecologische ramp kunnen vermijden, zo wijst officieel onderzoek uit. Maar het verschaft de hele streek werk, dus een sluiting ligt moeilijk. Dereere en Huysmans duiken aanvankelijk vanuit hun atelier in Brussel in de feiten maar gaan later ter plaatse om met verschillende betrokkenen (inwoners, wetenschappers, vissers, politici, activisten…) te praten.

De collectie stemmen die ze zo verzamelden is het uitgangspunt voor wat de makers ‘essayistisch theater’ noemen: een voorstelling als een ‘heterogene, ordeloze verzameling van tekstsnippers en herinneringen die figuren vormen’, zoals de Vlaamse filosoof Bart Verschaffel het essayistisch denken definieert. Je zou het ‘denken met een omweggetje’ kunnen noemen. Niet wàt elke spreker zegt vormt het onderwerp, wel de samenhang tussen de frasen, de tegenspraak, de verzwegen betekenissen, de stiltes. Door de manier waarop de stemmen met elkaar verbonden worden of tegenover elkaar worden uitgespeeld kristalliseert zich een subtekst uit, die de werkelijke boodschap vormt van het essay. Dat maakt van de essayistische theatermaker naast een tekstsampler ook een manipulator. Het Vlaamse gezelschap Berlin is er al meer dan tien jaar een meester in.

De heterogeniteit van stemmen krijgt op scène vertaling in een sober luisterspel. Boven de scène, letterlijk ‘in overview’, hangen panelen met namen boven – het zijn de ‘denkers’ die vanuit verschillende hoeken hun licht op de ramp laten schijnen. Op de schermen verschijnt geen beeld, enkel de zeer getrouwe transcriptie van wat ze zeggen. Zo heeft professor neurologie Luc Crevits het over de werking van het geheugen, professor literatuur Stef Craps over de kracht van collectieve fictie en econoom Paul De Grauwe over de onontkoombaarheid van de macro-economie. Op de grond, op pupiters die als kleine gezinnetjes op verschillende hoogten staan afgesteld, verschijnen de teksten van de getroffenen zelf – hun stemmen van woede, verdriet en frustratie. De enige zichtbare mens is Silke Huysmans, die via pedaaltjes de geluidsfragmenten monteert en zo switcht tussen macro en micro, tussen spraak en tegenspraak.

In het sampling-concert dat ze met haar voeten aanstuurt worden langzaam maar zeker enkele inhoudelijke lijnen duidelijk. De subjectiviteit van het individuele geheugen (het geleden leed, de persoonlijke verliezen) blijkt onderhevig aan de druk van een dwingend economisch narratief (het bedrijf Samarco is nodig, er is geen alternatief). De arbeid van activisten die voor de slachtoffers aan story recovering willen doen komt te staan tegenover de wetenschappelijke vaststelling dat ‘vergeten de natuurlijke toestand is’. De gelatenheid die met de diepreligieuze Braziliaanse ingesteldheid samengaat (enkel God zorgt voor ons) levert de inwoners van de getroffen dorpen uit aan de manipulatie en berekening van het kapitalistische grootbedrijf, dat functioneert als een alternatieve religie en voorziet in een alternatief mantra (enkel Samarco zorgt voor ons).

Mining Stories is geen neutraal-‘journalistieke’ ponering van onderzoeksresultaten, maar een subjectieve, waardengeladen veroordeling van wat in Minas Gerais gebeurde – alleen verschaft het ‘omweggetje’ ons het genoegen om zelf de denkoefening te maken, om de verontwaardiging te distilleren uit de schijnbaar chaotische constructie van stemmen, in plaats van die met een megafoon eenduidig in onze oren geblazen te krijgen. In de loop van de voorstelling treedt er een versnelling op in het aanvankelijk rustige tempo en uiteindelijk mondt Mining Stories uit in een ware dj-set, met Huysmans die subtiele danspasjes placeert op de ritmische flow van stemmen. Alles welbeschouwd is zij de enige reële rode draad in dit kluwen van stories. Het hele verhaal, met al zijn imaginaire vertakkingen, loopt via haar aanwezigheid, haar gezicht, maar intussen blijft dat gezicht bescheiden en neutraal. Huysmans is de puppetmaster die de live content creëert, maar over haar betrokkenheid kom je niet veel te weten.

Is het daardoor dat Mining Stories uiteindelijk een beetje op afstand blijft? Mist het, in de scenische vertaling althans, menselijke geraaktheid? Je volgt het allemaal wel, en het is interessante materie, maar de theatrale uitwerking blijft koel. Ik begrijp dat Huysmans schroom voelde om zichzelf uitdrukkelijker op het spel te zetten – een theatervoorstelling moet geen anekdotische tearjerker worden. Maar nu doet dit ‘essayistisch theater’ zijn naam te veel eer aan: de te grote angst voor emotie belaadt het met een koel academisme, dat me als toeschouwer moeilijk kan raken.

Foto: Avener Prado