Een team van sportlui in trainingspak komt met bal en turnbank op voor een fotoshoot. Als in een film worden de beelden even teruggespoeld, dan weer forwards versneld, een tikje return, en klik, het juiste beeld met de juiste glimlach is er. Nog eens even overdoen, en nog een keertje voor de zekerheid. De toon is gezet, er volgen veel sportuitingen in slow motion en veel bekkentrekken, want sport is afzien en ontladen.

Er bestaan al eerdere versies van deze productie. Eerst was er Slow sports (2012) voor volwassenen, daarna een versie op het strand (Slow sports outdoors) in 2014 en nu is er een versie voor kinderen. Het is niet zo dat kinderen de volwassen versie naspelen en daardoor een nieuwe dimensie toevoegen, zoals dat ging bij Girls van choreograaf Ugo Dehaes bij fABULEUS op basis van zijn Women. Deze keer zijn het dezelfde volwassen dansers en danseressen uit de eerste versie. In een interview zegt de Spaanse choreograaf Albert Quesada dat ze met deze kinderversie het dansstuk beter hebben willen maken, scherper en met een strakker ritme. Ik heb de eerste versie niet gezien, dus ik kan niet vergelijken. Slow sports kids kent inderdaad een lekker ritme, door een mooi gedoseerde afwisseling tussen vele slow motions, humor en actieve dans.

Op een voice-over horen we hoe een atlete zich klaarmaakt voor de start van een sprint. De opwarming, de zenuwen, de opstelling, de startblokken, de houding, de reacties van het publiek, dat alles komt aan bod. Met een cameraatje wordt bij de verschillende dansers en danseressen een nerveuze hand in close-up gebracht, een kneep in de arm, een scheve mond, een wrijven in de ogen. Spanning alom, en daar draait het bij sportprestaties natuurlijk om.

We krijgen veel sporten te zien. Voetbal, handbal, hardlopen, hordelopen, hoogspringen, worstelen, basketbal, …, het is er allemaal in zijn typische bewegingen. Zelfs zwemmen wordt mooi verbeeld door een vrouw die over de armen van de anderen naar beneden glijdt, dan opgevangen wordt door andere handen en met een paar armslagen wegcrawlt. Heel wat disciplines vloeien in elkaar over: schermen wordt worstelen, en vervolgens met wat gekronkel en gesleur weer een andere (gevechts?)sport. Vele sportuitingen starten herkenbaar, en blijven dat.

Het blijft allemaal wat veel mimetische anekdotiek. Af en toe gaan de sportbewegingen organisch over in pure dans. Dat is mooi om te zien. We herkennen geen regels meer, de bewegingen zijn vrijer. Sport en dans zijn dan wel uitingen van bewegingen, maar sport kent meer regeltjes dan hedendaagse dans. Een tennisslag glijdt via een slow motionbeweging over in een abstracte dansbeweging van de arm die dan door het hele lijf siddert naar de voet. Op hun beurt golven die sportbewegingen als een wave vol vreugde en ontgoocheling over naar het publiek.

Ook zijn er tussendoor gespeelde beelden van sportinterviews en reacties van commentatoren. Het dansteam zet de toeschouwer nog al eens op het verkeerde been, neemt een loopje met het publiek, en loopt ook letterlijk om de tribune heen. Met veel humor wordt er tegenaan gegaan, de ene keer subtiel, de andere keer heerlijk dol. Zo is er een wedstrijdje mini-tafeltennis en mag het publiek wanneer het wil ‘opnieuw’ roepen. We krijgen dan een herhalingvan het winnende punt in vertraging.

De massahypnose die bij een sportevenement kan heersen en die bij een dansperformance ontbreekt, had wat meer in beeld gebracht kunnen worden. De voorstelling kent een schitterende start, een boeiend midden maar de eindzege had nog wat extra pit kunnen hebben. Even nog alles op alles, maar dat gebeurt niet. De zege is gemakkelijk behaald, de show is geslaagd. Met een glimlach verlaat je de zaal en probeer je voor jezelf de geziene sporten op een rijtje te zetten.

Foto: Luc De Preitere