Als één productie past in de missie van het Opera Forward Festival om jonge talenten te werven is het wel Aus Licht van Karlheinz Stockhausen. Voor dit project is speciaal een masteropleiding in het leven geroepen aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag.

Twee jaar lang verdiepen de studenten zich in de klankwereld van de Duitse componist, die vijfentwintig jaar werkte aan zijn magnum opus Licht, die sieben Tage der Woche. In bijna dertig uur muziek strijden Eva, Michael en Lucifer om de hegemonie; het Holland Festival van 2019 presenteert hieruit een selectie van vijftien uur. Als opmaat klonk in de Stopera ‘Invasion – Explosion mit Abschied’, de tweede akte uit Dienstag aus Licht.

Het publiek zit op het podium, met uitzicht op de grote zaal. De handeling speelt zich af tussen de stoelrijen en op een klein, verhoogd toneel. Vijfentwintig jonge musici met twaalf verschillende nationaliteiten treden aan naast enkele professionals. Voorafgaand geeft Stockhausen-kenner Renee Jonker een kort hoorcollege en een samenvatting van ‘Invasion – Explosion mit Abschied’.

Elektronische muziek vol onheilspellend oorlogsgedruis omringt ons vanuit acht rondom opgestelde luidsprekers. De klanken van doffe explosies, gierend afweergeschut en ronkende vliegtuigmotoren zijn een reminiscentie aan Stockhausens eigen jeugd. Als kind hoorde hij dagelijks de bombardementen in het Ruhrgebied waar hij opgroeide. In drie invasies gaan de aartsengel Michaël (vertegenwoordigd door trompetten) en de gevallen engel Lucifer (trombones) elkaar te lijf.

Een leger van in rode pakken en zwarte pruiken gestoken trombonisten bestormt vanuit de coulissen het legioen van Michael, in zilverkleurig tenue met blonde pruik. Met bewonderenswaardige inzet en precisie belagen de jonge musici elkaar in een schijnbare kakofonie van dreigend kopergeschetter. Ze spelen hun hondsmoeilijke partijen uit het hoofd en zwaaien hun wapens/instrumenten zo vervaarlijk in het rond dat we achteruitdeinzen om niet getroffen te worden.

De in elk leger opgenomen synthesizerspeler en percussionist ‘vuren’ hun klanken af via op hun lichaam bevestigde speakers. Met gestileerde gebaren voeren Georgi Sztojanov (tenor, Michael) en Owain Browne (bas, Lucifer) de energieke charges aan. Het voortdurend oprukken en achteruitdeinzen herinnert aan spelende kinderen die elkaar met waterpistolen beschieten. Onderwijl stoten de twee zangers fonetische klanken uit. Hoewel een begrijpelijke tekst ontbreekt zijn hun intenties volledig invoelbaar.

Wanneer Michael (de trompettist Marco Blaauw) schijnbaar dood ter aarde is gestort, verschijnt aartsmoeder Eva (de sopraan Pia Bohnert). Met bezwerende gebaren wekt zij Michael weer tot leven, waarna hij achter haar plaatsneemt en het tweetal een duet aangaat. De pose van Eva herinnert aan de piëta van Da Vinci.

Blaauw zet in op de allerlaagste toon van zijn flügelhorn (een trompet met een iets wijdere boring), die de klank van een trombone benadert. Zo begrijpen we dat de ‘goddelijke’ Michael ook elementen van de duivelse Lucifer in zich draagt – die op zijn beurt terugverlangt naar het licht van de hemel, wat de geregeld in de hoogte gestoken bekers van de trombones verklaart.

Eva en Michael versmelten in een roerende samenspraak, prachtig uitgevoerd door Bohnert en Blaauw. Hij omspeelt haar legato gezongen frasen met virtuoze loopjes, maakt een door haar ingezette melodie af, of neemt haar dictie over met sprekende geluiden door zijn mondstuk. De weinige verstaanbare frasen van Eva zijn vol weemoed en verdriet: ‘Ist ins Herz getroffen’; ‘Hier stehe ich’; ‘Gott, Dein Atem’. Dit innige duet vormt het meeslepende hoogtepunt van de voorstelling.

Hierna volgt een derde aanval, die onbeslist eindigt en wordt afgesloten met een solo van de ‘synthi-fou’, een met clownsneus en woeste witte pruik uitgedoste Ivan Pavlov, die een soort resumé van het voorafgaande te berde brengt. Een orgie van wervelende, duikende geluiden, lage drones, etherische schuifakkoorden en ratelend slagwerk versmelt met de elektronische muziek op band. Op gezette momenten doorsnijdt hij zijn betoog met lullige melodietjes en theatraal aangezette gebaren. Tot slot werpt hij zijn rode neus af en steekt zijn armen extatisch omhoog, als heeft hij iets groots volbracht.

De aandacht van het publiek is dan al wel behoorlijk verflauwd. Stockhausen creëert weliswaar een geheel eigen klankwereld en de uitvoering is uitmuntend, maar het muzikale materiaal is te weinig afwisselend om de volle tachtig minuten te blijven boeien. Licht kent sterkere delen, maar het blijft een belevenis deze weinig uitgevoerde muziek live te kunnen horen. Ik zie uit naar het retrospectief Aus Licht volgend jaar, wanneer Pierre Audi tekent voor de regie.

Foto: Michel Schnater