In de multidisciplinaire voorstelling Licht van Het NUT komen slechts twee van de vier kunstvormen goed uit de verf. Gelukkig is dat genoeg voor een spannend en schurend verhaal over de grens tussen altruïsme en een messiascomplex.

Theatermaker Greg Nottrot is, zo vertelt hij, de beste vriend van lichtontwerper Uri Rapaport. Vanwege zijn enorme waardering voor de man die voor zijn eerste voorstelling op de toneelopleiding een lichtplan ‘uittekende op een bierviltje’, en sindsdien vele van zijn creaties van licht heeft voorzien, wilde Nottrot hem eens in de schijnwerpers zetten. Zo ontstond het idee van een voorstelling waarin licht en tekst een gelijkwaardige rol zouden spelen.

Om het concept compleet te maken sloeg Het NUT de handen ineen met dansgezelschap SHIFFT Utrecht en parkrestaurant Anafora in het Máximapark. De voorstelling begint eigenlijk al tijdens de maaltijd: Nottrot vertelt twee verhalen ter introductie, eentje over zijn jeugddroom om ooit een bewerking van Oedipus Rex op te voeren in het beroemde openluchttheater van Epidavros (inclusief een smakelijke samenvatting van het stuk), en eentje over de keer dat hij door een Griekse vriend werd meegenomen naar diens ‘huisheks’, die hem vervolgens voorspelde dat die jeugddroom eens uit zou komen.

Nottrot is een geboren verteller: hij speelt uitstekend in op het publiek, en met zijn enthousiasme en charme neemt hij je moeiteloos mee in zijn verhalen. Dat is maar goed ook, want helaas is het culinaire gedeelte van de avond beneden alle peil. De soep die als voorgerecht dient is al koud als hij wordt geserveerd, en het hoofdgerecht is een nauwelijks gegarneerde, smakeloze klomp rijst. De bediening is uitstekend maar het eten is om zo snel mogelijk weer te vergeten.

Na de maaltijd krijgen we per groepje een lantaarn mee, en als lichtprocessie wandelen we naar de prachtige koepel die middenin een veld staat opgesteld. Bij aanvang van de voorstelling laat Nottrot het vervolgens helemaal duister maken, waarna zijn gezicht met een lamp verlicht, alsof we met zijn allen om een kampvuur zitten en hij een spookverhaal gaat vertellen. De intimiteit die een slim gebruik van licht en duisternis kan veroorzaken wordt zo goed in de verf gezet.

Het gegeven van licht speelt ook conceptueel een grote rol. Nottrot, die het podium deelt met Rapaport en danser Lo Walther Boer, vertelt over een ingrijpende gebeurtenis in het leven van zijn vriend: vanwege een tumoroperatie aan zijn oog liep hij de kans voorgoed blind te worden, en moest hij hoe dan ook na de operatie twee weken lang een blinddoek op. De theatermaker kwam toen met het onzalige idee om samen met de in het duister tastende lichtontwerper naar Epidauros af te reizen, en daar samen een uitvoering van Oedipus Rex te bekijken, zodat het eerste wat Rapaport weer zou zien een theatervoorstelling zou zijn.

Helaas brengt de samenwerking ook in choreograaf Jasper van Luijk niet het beste naar boven. De manier waarop Lo Walther Boer over het podium beweegt is behoorlijk illustratief: een duet met een lamp onderstreept het centrale thema nog eens zonder er een diepere laag aan toe te voegen, en ook het nachtelijke gepieker van Nottrot wordt vrij letterlijk verbeeld. Zoals wel vaker in samenwerkingen tussen dans- en theatermakers neemt de dans een veel te dienende rol in ten opzichte van het narratief.

Het interessante aan Licht is vooral wat er zich op psychologisch niveau tussen de twee mannen afspeelt. Nottrot, Grieks-Orthodox opgevoed en naar eigen zeggen ‘opportunistisch’ in of hij in God gelooft of niet, ziet overal tekenen en verborgen samenhang in, en laat zich tijdens de reis voortdurend sturen door een semi-religieus geloof in voorbestemming. Rapaport, een niet-gelovige Jood die bij zijn geboorte tegen de wil van zijn ouders in is gedoopt, is een volleerd scepticus en vindt alle tekenen die Nottrot ziet (het woord Oedipus op een bierflesje in zijn koelkast, dat ze onverwacht in Maastricht in het Sphinxkwartier terechtkomen, etc.) ‘puur toeval’.

Maar hoe meer Rapaport tegenstribbelt, hoe harder Nottrot zich in de reis vastbijt. De maker wordt een totale sociopaat in hoe hij zijn vriend behandelt. Zijn personage is het soort man dat als hij hoort dat zijn vriend misschien blind wordt, als eerste zegt ‘maar dan kunnen we onze Oedipus Rex samen niet maken!’, later op de reis hem in zijn ogen schijnt en hem ondervraagt of hij wel écht niets kan zien, en tegen de zin van Rapaport doorrijdt richting Griekenland en hem daarover voorliegt. Met een beste vriend als Nottrot heeft Rapaport geen vijanden meer nodig – de voorstelling doet bij vlagen aan de klassieke thriller Misery denken, waarin ook een man die geen kant op kan ‘voor zijn eigen bestwil’ gevangen wordt gehouden.

Langzaam begint door te schemeren waar het verregaande egocentrisme in Nottrot vandaan komt. Als Rapaport hem de volkomen terechte vraag stelt ‘waarvoor ben je op de vlucht?’, wordt hij boos, maar dan hebben we al gezien dat hij tijdens slapeloze nachten een gat in zichzelf probeert te vullen. Al doomscrollend is hij op zoek naar houvast in een wrede wereld, en je kan tussen de regels door ontwaren dat Nottrot zijn eigen leegte probeert de dempen door Rapaport te willen ‘redden’. Zijn geloof in zijn heilige reis duldt geen tegenspraak: als Rapaport hem steeds voor gek verklaart wordt Nottrot steeds wanhopiger, omdat de missie als deksel op een hele diepe put fungeert.

Nottrot (en Het NUT in het algemeen) is als theatermaker bij uitstek een verbinder, die in zijn theater veel ruimte maakt om mensen bij elkaar te brengen en niemand uit te willen sluiten. Het is daarom extra dapper dat de theatermaker in Licht ook de schaduwzijde van die impuls onderzoekt: waar ligt de grens tussen altruïsme en narcisme? Hoe ziet oprechte, onzelfzuchtige liefde voor je naasten en je medemens er eigenlijk uit? En wanneer ontpopt ‘het beste met de ander voorhebben’ zich tot problematische zendingsdrang?

Foto: Bart Grietens