The Shell Trial is afstandelijker dan het toneelstuk waar het op gebaseerd is, maar slaagt er wel in om een nieuw publiek na te laten denken over verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis.

Royal Dutch Shell kon al jaren geleden met precisie voorspellen hoe de aarde zou opwarmen. Ook wist de scenario-afdeling van het internationale concern dat het een rechtszaak kon verwachten en dat men zich dus moest voorbereiden op een verdediging en – in het geval van verlies – een hoger beroep.

Dat horen we van Lauren Michelle, aangekondigd als ‘The Artist’, die ons als eerste toespreekt in het nog hagelwitte decor van The Shell Trial. De scenografie van Davy van Gerven houdt het midden tussen een oratorium met een orkest en drie solisten, en een rechtbank, waar griffiers haastig rondlopen met stapels papieren.

Het schetst de nieuwe context waarin deze bewerking van De Zaak Shell (2020) gemaakt is. Het toneelstuk van Anoek Nuyens en Rebekka de Wit toonde hoe complex het is om een verantwoordelijke voor de klimaatcrisis aan te wijzen, een jaar voordat Shell door de rechter opgedragen werd om de CO2-uitstoot in 2030 drastisch te verlagen. De operabewerking van componist Ellen Reid, librettist Roxie Perkins en regisseurs Gable en Romy Roelofsen vindt plaats in de nasleep van die historische uitspraak, maar laat ook zien dat het geen kant-en-klare oplossing is. The Law (eveneens gespeeld door Michelle) wordt een nieuwe partij in een systeem van vele partijen die allen naar elkaar wijzen. Ze weerspiegelt de wereld, maar kan die niet zelf redden, zo zingt ze.

The Shell Trail is een carrousel van verschillende personages die ieder op hun eigen manier radertjes in een groter systeem zijn en ervoor blijven kiezen om dat systeem draaiende te houden. The CEO (Audun Iversen) weet heus wel dat zijn bedrijf de aarde vervuilt, maar hoe moeten zijn consumenten de dag doorkomen zonder Shell? The Government verschijnt als welwillende politica (Claire Barnett-Jones) die het krachtenveld tussen politiek, burgers en bedrijven te goed kent om nog te geloven in snelle oplossingen. The Consumer (Anthony Léon) wil best consuminderen, maar ziet door de bomen het bos niet meer. Het probleem is dus niet zozeer een individuele boosdoener, maar een systeem waarin niemand kan of wil breken met de rollen die ze gewend zijn te spelen.

Waar de tekst van Nuyens en De Wit vijf personages bevat, telt het libretto van Reid en Perkins er maar liefst twaalf. Nadat The Law, The CEO en The Government zich terugtrekken naar de achtergrond, zien we minder machtige figuren als The Weatherman, The Pilot en The Elementary School Teacher, die allen op hun eigen manier worstelen met hun aandeel in de klimaatcrisis. De muziek van Reid wordt steeds meer een bewuste kakafonie van door elkaar zingende stemmen, terwijl het toneelbeeld voller raakt en de videoprojecties van Wies Hermans beelden van vervuiling laten zien: een wit vlak dat bevlekt raakt met inkt of algen die zich steeds verder uitbreiden. In deze tweede akte wordt de meerwaarde van muziek en zang het meest duidelijk: we horen de laatste uithalen van een kapitalistisch systeem dat uit zijn voegen barst.

Bij die twaalf personages voegen de makers nog twee groepen toe die direct beschadigd zijn of gaan worden door het ‘systeem’. Aan beide kanten van het toneel zitten The Elders, oudere performers met wortels in de voormalige Nederlandse koloniën die functioneren als getuigen: zowel van wat er op het podium gebeurt als van het historische geweld dat Shell heeft aangericht in de landen van hun voorouders. Tegen het einde van het stuk daalt er een koor van kinderen uit de zaal, die zingen over de verwoeste wereld waarin zij zullen opgroeien.

Het zijn mooie vondsten die de klimaatcrisis in grotere verbanden plaatsen. Er wordt onderstreept hoe onlosmakelijk verbonden de klimaatcrisis is met Nederlands kolonialisme en er wordt vooruitgekeken naar een volgende generatie, die de fouten van de huidige dreigt te herhalen. Maar met alles wat er al op het podium gebeurt, is de balans soms zoek. De door Nita Liem gemaakte ritualistische bewegingen van The Elders zorgen voor welkome momenten van verstilling, maar raken ondergesneeuwd in het vocale en visuele spektakel van de voorstelling.

Het zoetgevooisde kinderkoor is daarentegen zo’n directe aanspraak op de emoties van toeschouwers dat de Elders en The Climate Refugee weer in een nieuw daglicht komen te staan: het is makkelijker om een publiek te mobiliseren met de onzekere toekomst van hun (klein)kinderen dan met de vele slachtoffers die de klimaatcrisis al gemaakt heeft. Het koor is een oprecht pleidooi om te handelen, maar krijgt daardoor ook een wrange onderliggende laag.

The Shell Trial is vooral veel. Er zijn veel spelers (108 in totaal), veel personages en veel ideeën die in wisselende mate tot hun recht komen. Dat is de kracht van deze opera: het geeft je een idee van de overweldigende complexiteit van een globale crisis. Maar het maakt de voorstelling ook conceptueel en afstandelijk: je kijkt met een birds eye view naar verschillende archetypen, maar kan met niemand echt identificeren.

Dat heeft deels te maken met de vertaling van teksttheater naar opera. De kracht van De Zaak Shell zit hem in personages die je kunnen verleiden om hun perspectief over te nemen, zelfs als je het niet met ze eens bent. Dat is lastiger in een libretto, waar je moet werken met een hogere mate van abstractie en poëzie. De personages zijn meer archetypen die een standpunt vertegenwoordigen dan personen van vlees en bloed.

Als opera werkt The Shell Trial dus niet helemaal. De muziek en de grotere schaal van de Nationale Opera geeft een nieuwe dimensie aan het origineel, maar er gaat ook veel verloren in de vertaling. Maar misschien is het feit dat het in de Nationale Opera wordt gespeeld wel belangrijker dan de vraag of het zich leent voor opera. Heeft een voorstelling als deze meer impact als het gezien wordt door een publiek met meer macht om een wezenlijke verschil te maken? Kan een een internationaal bekend instituut een voorbeeldfunctie innemen in het debat rondom duurzaamheid?

Dat laatste lijkt het geval. De Nationale Opera gebruikt The Shell Trial als pilot om in de toekomst duurzamer te produceren. Tegelijkertijd wordt er geen gehoor gegeven aan de oproep van makers en milieuactivisten om te breken met ING als cultuursponsor. Na de overwinning op Shell in 2021 maakte Milieudefensie afgelopen januari een nieuwe rechtszaak bekend tegen ING, die in 2022 15 miljard euro subsidie had uitstaan in leningen voor fossiele bedrijven.

En zo komt de hele premièreavond van The Shell Trial in het teken te staan van verantwoordelijkheid. Niet alleen de archetypen op het podium, maar ook de Nationale Opera en de bezoekers van de opera – die naar een opera over klimaatverandering gaan en de milieuactivisten bij de deur soms gemakshalve negeren – ontsnappen niet aan de cognitieve dissonantie die de klimaatcrisis oproept: hoe kan je een crisis zowel willen oplossen als die tegelijkertijd in stand houden? Is het wel jouw verantwoordelijkheid om iets op te lossen als andere partijen zoveel meer structurele macht hebben om een verschil te maken? En als al die partijen naar elkaar wijzen, wat moet er dan gebeuren om echt iets in gang te zetten? Misschien wel een avond in de opera?

Foto: Marco Borggreve