Het zaallicht is hard en fel, de speelvloer nog leeg. Terwijl iedereen wacht op het begin van de voorstelling On Almost Every Page, steekt een lange jongen plotsklaps van wal met een anekdote. Het is niet wat je verwacht, sterker, eigenlijk zit je er niet op te wachten, maar wat als een klungelig verhaaltje begint, verandert binnen twee stroeve zinnen in een meeslepend gedetailleerd relaas over kunst, lust, leven, dood en weer – kunst. We zijn begonnen.

De speler is Gerben Vaillant (1994) en On Almost Every Page is zijn nieuwste voorstelling bij Frascati Producties, die hij brengt samen met performers Charlotte Gillain en Felix Schellekens (in eindregie van Fleur van den Berg). Hun achtergrond in mime en dans laat zich meteen raden; soepel en met een fantastisch gevoel voor finesse in lichaams- en gezichtsuitdrukking bewegen ze zich over de vloer. Daarnaast delen ze kennelijk een fijn onderkoeld gevoel voor humor, waarmee ze On Almost Every Page van een precies juiste dosis gekkigheid en relativering voorzien; met als resultaat een performance die fascineert tot en met de laatste scène.

Ergens verrassend, want wat zie je nu precies? Na de ‘proloog’ van Vaillant bestaat de voorstelling uit een reeks scènes zonder dwingende volgorde, sommige ultra kort, sommige langer, de ene keer met een minimum aan tekst, de volgende met een beeldend breedlopiger verhaal. En vaak eindigend in een abrupte donkerslag, wat bijdraagt aan de filmische feel van het geheel. Het is ook die vorm die maakt dat het meer is dan onderhoudende impressies van menselijk geploeter.

Een jongen komt op met een keyboard – het is componist en sound-designer Timon Persoon, die een en ander van een geweldige soundscape voorziet. Maar hij heeft hier nu nog nauwelijks een toets aangeraakt of het instrument wordt door medespelers alweer weggereden. Daar staat hij, handen in het luchtledige. Gillain komt op en smijt woest een handvol kiezels in het rond. Vaillant en Schellekens staan klaar met stoffer en blik. Even later: een scène van een meisje en een jongen, onhandig bij een fiets. Ze buigt zich voorover, klikt ‘m van het slot en snikt zachtjes, gezicht afgewend, gekromde rug in leren jackje.

Iedere keer opnieuw zijn het de geweldig uitgewerkte details die de vaak herkenbare, droevige of juist in-geestige scènes, onveranderd boeiend maken. De beetje bij beetje veranderende houdingen, de nauwelijks – maar toch – waarneembare emoties die over een gezicht glijden.

Dat geldt ook de meer uitbundige episodes, met over de grond rollende lijven, vol energie, zoekend naar lichamelijk contact, liefde, erotiek. IJdelheid, schroom, diepe hunkering naast een brandend huis. Een verstild moment dat overgaat in een dans voor drie, die eindeloos lijkt te duren en waarvan je ook niet wilt dat het stopt, zo verslavend is het beeld van die drie performers bewegend op dat ene nummer.

Stel dat dit een film was, zegt Gillain op een bepaald moment, en die gedachte is wel vaker opgekomen tijdens de voorstelling. Een kleine verwijzing naar een Italiaan, dacht je bij jezelf, of Tarkovski? Verstild én vitaal. Want dat is On Almost Every Page ook. Met een scheutje feelgood.

Foto: Lila Rodrigues