In een uitgestrekt weiland aan de rand van Utrecht gaat in Re-enactment of the Now zowel letterlijk als figuurlijk langzaam het licht uit voor de mensheid. In deze ecoparabel weet regisseur Davy Pieters echter net te weinig controle te houden over haar materiaal.

Het werk van Davy Pieters kenmerkte zich de laatste jaren door een strenge consistentie. In The Truth about Kate, How Did I Die en Made In Here werkte ze steeds een sterk basisconcept tot in de uiterste consequenties uit. Deze radicale keuze voor een allesoverheersende interne logica kwam Pieters ook op kritiek te staan: zeker over Made In Here klaagden sommige recensenten over het gebrek aan ontwikkeling in de voorstelling. Onterecht. Pieters thematiseert in haar werk juist een staat van stilstand of inertie: haar hoofdpersonages worden gedefinieerd door hun al dan niet zelfopgelegde gevangenschap in vorm.

Het uitgangspunt van Re-enactment of the Now lijkt in eerste instantie naadloos bij Pieters’ ideeën over menselijke identiteit aan te sluiten. Over koptelefoons krijgen we te horen dat we naar een natuurgetrouwe reconstructie kijken van de mens zoals die anno 2016 op aarde leefde. De suggestie van een gesimuleerde werkelijkheid in combinatie met de grote afstand tussen publiek en spelers roept associaties op met The Sims: miniatuurwezens die menselijk gedrag op voorgeprogrammeerde wijze nabootsen en geen vrije wil kunnen uitoefenen. Vanwege de overheersende thematiek van de voorstelling – de voice-over blijkt hoe langer hoe meer begaan te zijn met duurzaamheid en de opwarming van de aarde – ontstaat zo een fatalistisch beeld van een mensheid die vanwege collectieve struisvogelpolitiek en gedachteloos consumentisme haar eigen ondergang bespoedigt.

Het is vanwege deze rijke voedingsbodem jammer dat toon en inhoud van de voorstelling zo inconsistent zijn. De manier waarop de tekst (uitgesproken door en van de hand van Thomas Dudkiewicz) de mens van nu beschrijft lijkt op arbitraire zaken te focusen, die ook voor een toehoorder in de verre toekomst als overbekend mogen worden verondersteld. Pieters en Dudkiewicz lijken zich geen consequente voorstelling te hebben gemaakt van de fictieve bekijker van hun Re-enactment, waardoor je moeilijk in de illusie van de performance kan meegaan.

Vanaf halverwege het stuk lijken de makers het oorspronkelijke concept helemaal los te laten en transformeert de voorstelling naar een associatieve beeldenstroom die uiteindelijk in een ecologische apocalyps uitmondt. De teksten en beelden worden abstracter en poëtischer. Hoewel dit Pieters en Dudkiewicz de kans geeft om zich van hun sterkste kant te laten zien (respectievelijk een grote beeldende en verbale intelligentie), en het zeker welkom is dat Dudkiewicz wat loskomt van zijn comfort zone als de alwetende en licht ironiserende verteller, hangt het allemaal niet genoeg samen om er voldoende zeggingskracht aan te ontlenen. Dudkiewicz’ liefde voor taal en vertelling levert vaak prachtige, beeldende passages op, maar door zijn eclectische experimenteerdrift ontbeert de tekst een dwingende structuur.

De enigszins moralistische coda van de performance is dubbel jammer. Niet alleen mist ze overtuigingskracht omdat er niet consequent naartoe is gewerkt, ook is ze onnodig: de sterke beelden die Pieters in het natuurgebied maakt en de nietigheid van de mens in het weidse landschap vertellen al het hele verhaal. Gezien de krachtige eenvoud van haar vorige voorstellingen is het spijtig dat de regisseur in haar eerste locatievoorstelling geen scherpere keuzes heeft gemaakt.

Foto: Roel van Berckelaer