Wat is lucht? Iets of niets? En kun je lucht vangen? Jazeker, zo laten twee wezens op het toneel zien. Ze verschijnen uit het zwarte niets, verdwijnen daarin en hebben ondertussen lucht gevangen. Met onder andere een bladblazer wordt de lucht tot speelobject gemaakt. Fris en spannend.

Een leeg toneel, alleen maar lucht. Een zwarte rechthoek, omkaderd door lichtstaven, vormt een soort deur. Een bobbel wordt zichtbaar uit het zwarte gat, een hoofd lacht ons toe en zakt weer weg in het donker. Dan laat een ander gezicht zich zien, een wereldbolballon komt uit het zwart, stuitert op een hoofd, wordt opgeslorpt, een arm, de twee gezichten samen, ze verdwijnen.

Later zweven en dansen twee papieren zakdoekjes uit het zwarte gat. Ze doen denken aan de mysterieus opwaaiende plastic zakjes uit American Beauty. Ze bewegen alleen feller, terwijl stormgeluiden luider en luider klinken. De wind is inmiddels voelbaar op de tribune. De doekjes worden groter en groter en uit het zwart in het publiek gespuugd als repen plastic. Luwte.

Een grote plastic zak rolt het podium op, waaruit een meisjesachtig wezen (Gytha Parmentier) zich wriemelt in een strak zilverkleurig danspak. Ze wil de lucht voelen, ademt, diep, dieper, maakt haar eigen lucht. Een jongensachtig wezen (Arend Pinoy) in een identieke outfit kruipt moeizaam uit een andere zak en wil duidelijk ook met de lucht experimenteren. Hij is alleen angstiger en komt langzaam los.

Samen spelen ze een ‘adem-spel’. Ze ademen en blazen hun eigen wereld, vullen met hun eigen geluiden en windjes de ruimte, maken uit het niets iets. Hilarisch is hoe ze elkaar letterlijk oppompen. Ballonnen komen uit hun mond en een bladblazer zorgt voor flapperend smoelwerk. Het geheel groeit uit tot dansante slapstick. Ondertussen worden de twee met enige regelmaat door de zwarte rechthoek opgezogen, alsof ze door de wind erin geblazen zijn, om daarna weer gezwind te verschijnen.

Ook een muzikale wind (in een stuwende compositie van Kaspar Schellingerhout) steekt meermaals op en gaat weer liggen, met variaties tussen hard en zacht, melodieën en losse geluiden. Soms klinkt het als een briesje, dan weer een beetje als storm, maar nooit eng.

Lucht is van niets iets geworden, meer nog, lucht is haast een derde personage. De twee wezens en de lucht spelen met elkaar, tasten elkaar af, maken elkaar tot spelobject. Spannend, grappig, puur visueel spelgenot levert deze woordeloze, dansante productie van Merel Denie. Haar Master-project van de Toneelacademie van Maastricht heeft onder de hoede van Laika (die ook voor de scenografie en coaching instond) vleugels gekregen. Voor jong en oud.

Ik zelf moest denken aan een uitspraak uit het heel bijzondere boek De diepst verborgen herinnering van de mens door Mohamed Mbourgar Sarr. Toeval of niet, maar op de vooravond van het bezoek aan deze voorstelling las ik volgend citaat: ‘Het menselijk omhulsel is zo zwaar… Ik wou dat ik van lucht was, voor altijd een lichte aangename bries kon zijn, die sierlijk boven de dingen en de wezens zweefde.’ Ook dat is lucht. Lucht waarin je kunt verdwijnen, lucht die je bevrijdt, lucht als onzichtbaar en toch aanwezig personage.

Foto: Kathleen Michiels