Het is dramatisch gezien een van de meest heftige momenten denkbaar: een zoon schrijft in de nacht voor de begrafenis een toespraak voor zijn vader die zelf een einde aan zijn leven heeft gemaakt. Hoe geef je woorden aan het onuitsprekelijke verdriet en de verwarrende gevoelens van boosheid en rouw na zelfdoding? Toch komt in Lieve vrienden, familie, genodigden het drama niet helemaal uit de verf.

Het verhaal is semi-autobiografisch: regisseur Jan Hulst, zoon van acteur Kees Hulst, verloor in 2017 zijn moeder door zelfdoding. Zijn beste vriend, Kasper Tarenskeen met wie hij een duo vormt bij Oostpool, was erbij die nacht voor de begrafenis. Zoals hij in diverse interviews, onder meer op de site van Theater Oostpool, heeft verteld, was het ‘een van de meest verschrikkelijke nachten van zijn leven maar ook een van de meest dierbare. Nooit was een vriendschap zo oprecht en waardevol.’

Van deze super persoonlijke ingrediënten maakte schrijver Daan Heerma van Voss een gefictionaliseerde theatertekst waarbij het niet de moeder, maar de vader is die een einde aan zijn leven heeft gemaakt. De twee vrienden staan centraal: de zoon (Thomas Höppener) en zijn vriend (Tim Linde); op enige afstand zijn moeder (Jolanda van den Berg) en zijn vriendin (Jessie Holtkamp). In afwisselende scènes zien we hoe de vrienden de nacht doorhalen met gesprekken; tussendoor zijn er (telefoon)gesprekken met de moeder. De vriendin speelt eigenlijk nauwelijks een rol van betekenis.

Vooral het eerste deel is spannend: hoe ga je om met een vriend die zoiets vreselijks heeft meegemaakt? Wat voor iemand was die vader eigenlijk? Welke rol speelt het gegeven dat hij door zijn vrouw is verlaten, niet zo heel lang geleden, na 35 jaar huwelijk? Schuldgevoelens, wroeging, boosheid, het hele scala aan mogelijke gevoelens komt langs, in geserreerde vorm. Als zijn vriend hem vraagt hoe hij zich nu eigenlijk voelt, antwoordt hij dat hij ten prooi is aan ‘existentiële verwarring’, een soort ‘pre-stadium van gevoel’.

Heerma van Voss schrijft geestige dialogen: onderhoudend, puntig en hier en daar vilein. Al mist zijn tekst geheimzinnigheid, spanning en existentiële verwarring. Een paar aanzetten zijn wel veelbelovend: waar de zoon aanvankelijk een tekst heeft geschreven die lijkt op een soort heiligverklaring van de vader, de ‘aardigste versie van de werkelijkheid’ – en veel necrologieën zullen daarop neerkomen – dwingt de vriend hem verder te gaan en dieper na te denken over wat voor iemand zijn vader eigenlijk echt was.

Langzaam ontstaat zo een liefdevol portret van een vader die wellicht niet helemaal was geworden wat hij wilde – na een matig geslaagde carrière als dichter – maar die toegewijd was en misschien ook wel een beetje saai. De telefoongesprekken met de moeder (Van den Berg met strak gezicht, buiten lopend in een zwarte regenjas, net naast het vierkant dat de speelvloer vormt) zijn moeizaam: onuitgesproken schuldvragen, onderdrukte boosheid, pogingen in het reine te komen met alles wat er aan de zelfdoding is voorafgegaan, een onmogelijke opgave natuurlijk.

Het is jammer dat het vooral bij aanzetten blijft: noch het katalyseren van de vriendschap tussen de twee mannen, noch de verhouding tussen moeder en zoon, noch het portret van de vader – laat staan de meer filosofische vraagstukken die eraan ten grondslag liggen: wanneer ken je iemand echt, of: wat is waarheid als er zoveel verschillende perspectieven zijn om naar iemands leven te kijken? – komen echt tot leven.

Foto: Zazie Stevens