Van altijd belangwekkende columns in het tijdschrift Theatermaker tot een toneelvoorstelling: dat is een boeiende metamorfose. De lunchtheatervoorstelling Als vrouwen vrienden zijn door Hannah van Wieringen voor Bellevue is daarvan een mooi voorbeeld. Van haar los geschreven, liefdevolle scènes maakt eindregisseur Matijs Jansen een aantrekkelijke uitvoering. Met actrices Janneke Remmers en Eva Marie de Waal als energieke, speelse hoofdpersonen. Hun namen zijn afgekort tot hun initialen: ‘J’ en ‘EM’.

De voorstelling bestaat uit 13 flitsend korte scènes waarin de vrouwen van gedachten wisselen over wat hen zoal bezighoudt. De ontmoetingen vinden eens per maand plaats, op een dinsdag. Ze treffen elkaar op telkens andere plekken, op het strand, een terras, bij de fiets na het zien van een film, op Schiphol en in Zeeland, aan de rand van een weidse akker.

Vormgeefster Miek Uittenhout ontwierp een lichtbak, die tevens dienstdoet als bank. In helrode letters verschijnen daarop de titels van de situaties en plaats van handeling, oplichtend op een scherm vlak boven de grond. Echt nodig is dit niet en Uittenhout heeft ook geen rekening gehouden met zichtlijnen: toeschouwers meer achterin de zaal kunnen het nauwelijks lezen. Waarom niet bovenin geplaatst? En iets minder agressief rood? De balans tussen het meer ingehouden spel en de felschijnende lampen is niet echt fijn naar te kijken.

De verschillende situaties zijn ook een soort speloefeningen. Nu eens spreekt er grote vriendschap uit het spel van De Waal en Remmers, dan weer maakt genegenheid plaats voor een hardere toon. In de eerste scène herken je de column: verhalen zijn altijd conflicten, zegt de een. Nee hoor, repliceert de ander, mensen maken er conflicten van. En dan komt Remmers met een fraai argument: hoe leven mensen door ná een conflict? Neem Medea: ze doodt haar kinderen, dat is het conflict. En daarna?

Over mannen hebben de vrouwen het nauwelijks, behalve in de vorm van een robot. De scène heet ‘Misschien redden robots de mensen’ en de actrices mijmeren over Roomba. Roomba kan geprogrammeerd worden met de e-mails die de vrouwen wisselen, dus daarvan zijn ze dan verlost. De Waal houdt een prachtig loflied op wat Roomba zou moeten kunnen, en wat bij nadere beschouwing mannen zouden kunnen betekenen: ‘Lange armen en benen moet ie hebben, hij moet nadrukkelijk praten, tergend scherpzinnig zijn. Hij moet dronken met me onder een pingpongtafel liggen en doen alsof we de sterren en planeten zien en die aanwijzen.’

De teksten hebben een lichte absurditeit, zoals de passage over de aalscholver die liever niet in woonkamers bivakkeert. Niet elke scène heeft scherpe contouren en soms is de tekst te licht voor het spel, vliegen de woorden voorbij. Van Wieringen plaatst welbewust ‘open plekken’, zoals het in de dramaturgie en de postmoderne narrativiteit of verteltheorie heet: grote overgangen en sprongen in de tekst die eerder raadsels oproepen dan duidelijkheid scheppen. Het werkt niet altijd.

Het mooiste is als de tekst concreet is, zoals in de laatste situatie die ‘Zij die doorleven groeten u’ heet. Hier wint realisme het van abstractie. De vrouwen staan aan de rand van een suikerbietenveld in Zeeland en kijken uit over de grijze leegte. Ondertussen is een felgele zon boven de horizon verschenen. Hier is de tekst volop poëtisch, harmonieert met het open spel: ‘Die sleuven in het land, zo mooi gemaakt. Helemaal naakt en kaal. Om weer te beginnen.’

Foto: Ben van Duin

DeClaus Theatertekstkritiek over ‘Als vrouwen vrienden zijn’.