‘Sartre had een klankbord nodig, en ik Sartre’: mooier, bondiger en ook eerlijker kan de Franse schrijfster en feministe Simone de Beauvoir haar relatie met de Franse filosoof van het existentialisme niet verwoorden. In de voorstelling Leven zonder Sartre door OT Rotterdam vormt die liefdevolle aandacht de drijvende kracht achter De Beauvoir, toegewijd vertolkt door José Kuijpers.

Regisseur Mirjam Koen schreef de tekst in samenwerking met Kuijpers en haar tegenspeler Tim Linde. De voorstelling zoomt in op de fel oplaaiende strijd tussen De Beauvoir en de jonge, linkse studentenleider en maoïst Benny Lévy, afkomstig uit een Joods-Egyptische familie uit Caïro. Hij was gedurende zes jaar, tussen 1974 en Sartres dood in 1980, de secretaris van Sartre, maar ook zijn filosofische gesprekspartner.

Elke dag las Lévy Sartre, die nagenoeg blind was geworden, voor en besprak met hem nieuwe ideeën, met name die afkomstig uit de Joodse religie, het judaïsme. Volgens De Beauvoir verloochende de atheïst Sartre zijn oorspronkelijke overtuiging waarin hij het geloof helemaal afwees. Zij gaf Lévy daarvan de schuld. Publicatie van de gesprekken in Le Nouvel Observateur leidde tot grote verontwaardiging onder Sartrianen.

Maar goed, dit is allemaal de literair-historische werkelijkheid, nu naar het toneel. Tegen de achterwand hangen grote, kleurrijke schilderingen van Gerrit Timmers die karikaturen van Sartre voorstellen. Het zijn vooral grimmige beelden. Drie banken met hoge leuningen, zoals in Parijse etablissementen, staan op het toneel. Kuijpers is casual gekleed: witte Adidas-gympen, lange witte regenjas en, net zoals De Beauvoir, een haarband om. Tim Linde begint helemaal in de stijl die bij zijn personage hoort nogal lekker drammerig tegen De Beauvoir in te gaan, maar geleidelijk verandert hij van toon. Dat geldt ook voor Kuijpers: haar aanvankelijke verzet en zelfs haat jegens Lévy wordt milder.

Die wederzijdse toenadering werkt goed. Een groot bezwaar is het begin van de voorstelling: de toeschouwer krijgt een overdosis aan niet goed uitgebalanceerde informatie, nogal onsamenhangend gepresenteerd. Lévy werd wegens zijn radicale denkbeelden heftig door de politie achtervolgd in de tijden van Parijs ’68, moest onderduiken in de anonimiteit en veranderde zijn naam in Pierre Victor. Die namen, van Lévy en Victor, lopen in de openingsmonoloog nogal door elkaar.

Kuijpers zit aanvankelijk erg vast aan haar rol en neemt weinig vrijheid tot meer expressie, meer beweeglijkheid. Het duurt een tijd totdat ze de juiste balans vindt tussen filosofie en toneelspel. In een mooie en belangrijke scène zet ze uiteen hoe De Beauvoir na publicatie van haar baanbrekende werk De tweede sekse (1949) verguisd werd door het mannenbolwerk van de Franse filosofie. Camus bijvoorbeeld vond dat ze ‘de Franse man te schande maakte’.

In haar verdediging van De Beauvoir is Kuijpers overtuigend: ze krijgt een sprekende mimiek, maakt danspasjes en lijkt tegelijk los te komen van haar werkelijk bestaande personage. Aan het slot geeft ze een prachtig beeld van De Beauvoirs eenzaamheid na Sartres dood: hij staat, blind, aan de rand van een diepe liftschacht en doet een stap naar voren. Dan verdwijnt hij, in de duistere leegte. De Beauvoir, in haar atheïsme, is ervan overtuigd dat ze elkaar nooit meer zien, ook niet als zij dood is.

Deze voorstelling maakt onderdeel uit van een reeks filosofievoorstelling door OT Rotterdam. Het is spannend hoe in Leven zonder Sartre twee iconen uit de Franse filosofie tot leven komen. Eigenlijk gaat het vooral over de spanning tussen vrijheid en onafhankelijkheid in een relatie. In hoeverre kan De Beauvoir trouw aan zichzelf blijven is de vraag die ze zichzelf telkens stelt. Ze zoekt er onophoudelijk naar, in geschriften, in de feministische geschiedenis. Juist ook dat is filosofie: in haar scherpzinnige denken, wars van elke systematiek, is zij zeker gelijkwaardig aan Sartre.

Foto: Pepijn Lutgerink