Daar staat hij: Napoleon Bonaparte. Overal hangt de Franse driekleur. Als publiek zijn we via de majesteitelijke deuren van het laad- en losgedeelte van de Haarlemse Stadsschouwburg bij hem op audiëntie. Op een bekende melodie van chansonnier Stromae zingt en rapt de Keizer der Fransen zijn broertje Lodewijk toe. Hij wil dat Lodewijk de Koning van Holland wordt, maar daar heeft Lodewijk helemaal geen zin in. Want Holland, daar hebben ze alleen maar smerige kaas. En zo wordt une superbe soirée au théâtre geboren.

Na drie minuten (lekker tempo!) besluit Koning Lodewijk (Jasper van Hofwegen) meteen al van rol te wisselen met zijn bediende Vic (Marlies Bosmans). Ze weten in dat domme Holland toch niet hoe de échte Lodewijk eruitziet. Vic ziet er weinig heil in, maar de konings wil is wet. Dus stappen ze de auto in, op naar Nederland.

Na de audientie in de laad-en losruimte van de schouwburg, reist het publiek met Lodewijk mee naar Haarlem, waar Landhuis Welgelegen (tegenwoordig het Provinciehuis) voor de Koning is klaargemaakt. Onder leiding van Mevrouw de Adviseur (Wendy Briggeman) wordt het publiek op strenge doch vriendelijke manier verzocht naar het voorplein van het theater te lopen, om daar plaats te nemen. Eenmaal op de plaats krijgt iedereen op de tribune duidelijke instructies, bijvoorbeeld dat we hard moeten klappen als de Koning straks arriveert en dat één iemand met de vlag moet wapperen. Briggeman speelt haar personage als productietypje/regelneef fenomenaal: echt als iemand die haar baan net iets te serieus neemt.

In Haarlem genieten Lodewijk (‘vermomd’ als Vic) en Vic (‘vermomd’ als Lodewijk) van de privileges die bij hun status horen. Lodewijk ziet als vrij man ineens dat het Haarlemse volk helemaal geen trek heeft in een Franse heerschappij. Met zijn eigen ogen ziet hij schrijfster en activiste Mietje Hulshoff (Myrthe Huber) zich vastplakken tegen het Landgoed, een gracieus houten decor van Han Ruiz Buhrs. Nog nooit heeft de Fransman zoveel passie en geestdrift gezien.

Ondertussen ziet Vic hoe geinig het is om koning (of ‘Konijn’) te zijn. Eindeloos veel Fristi (met een blauw rietje!) en iedereen doet precies wat hij wil, als hij maar in zijn vingers knipt. Het stijgt hem hier en daar wel een beetje naar het hoofd, maar ‘als je een leugen maar vaak genoeg herhaalt, wordt-ie vanzelf waar’.

Zo voltrekt zich een ware klucht vol verwarring, waarin alles draait om het draaien van rollen. Het is een eeuwenoude komische greep, die bijna altijd werkt en ook hier. De toeschouwer weet hoe de vork echt in de croissant zit, maar mag zich vergapen aan de sociale en chaotische ratatouille vol misverstand die zich op de vloer afspeelt.

De muziek en liedteksten in Koning van Haarlem zijn de absolute hoogtepunten van de openluchtavond. De arrangementen van Bart Sietsema op fameuze melodieën van onder andere Stromae, maar ook Charles Aznavour, Edith Piaf en hier en daar een stukje Lés miserables, zijn vindingrijk, speels en eigenlijk allemaal formidable. Grote complimenten ook aan de techniek van de schouwburg, die de muziek en stemmen van de acteurs perfect mixen, zodat het publiek met koptelefoons geen woord mist en elke klank zuiver hoort.

Het Haarlemse theatergezelschap Club Kenau is qua spel en regie (Stijn Dijkema) niet altijd even scherp. Niet elke grap werkt even goed en soms vliegen de anachronismen de pan uit, waardoor het plot soms wat stokt en de dialogen iets te lang doorgaan. Toch deert dat de voorstelling niet. De spelers van Club Kenau pakken het publiek in met hun schaamteloze spelplezier. Is het schmieren? De grijze dramaturg zal misschien zeggen van wel, maar aan de gezichten op de tribune te zien, verovert het de harten van jong en oud. Ik heb in lange tijd niet meer zo vaak moeten grinniken om een goede vondst.

Het is geen wonder dat Club Kenau voor het vierde jaar op rij in de zomer neerstrijkt op het voorplein van Stadsschouwburg Haarlem. Een heerlijke theatertraditie heeft het licht gezien, en daar mag Haarlem en de rest van ‘Olland zijn handjes bij dichtknijpen. Merci!

Foto: Melle Meivogel