Het is een adembenemend beeld. Eindeloze lappen bouwgaas roepen een verloren zee op, houten steigers met bruine lappen de bootjes van weleer. Erachter een op deze mooie zomeravond bijna mediterraans aandoende klif aan het IJsselmeer, met als bonus een zwerm meeuwen in het avondlicht.

Vogels spelen een belangrijke rol in Het verdriet van de Zuiderzee, de nieuwe voorstelling van Orkater en Schouwburg De Lawei. Tekstschrijver en regisseur Geert Lageveen laat zijn voorstelling ermee beginnen en eindigen. Een voor een duiken ze op vanuit de klif, vogels van allerlei pluimage: een nachtegaal, een lepelaar, een grutto, een kemphaan, een spotvogel, een tjiftjaf, een roerdomp en een koekoek. Al zingend en fluitend spreken ze het publiek direct aan. Ze verwonderen zich over ons gedrag – ‘U kijkt graag naar ons. Uw vrije dagen trekt u erop uit om ons te vinden [….] Maar wat is er dan misgegaan dat wij vogels met steeds minder zijn?’ – en ze maken zich zorgen over het lot van de mensheid.

Na het succes van Lost in the Greenhouse (2018), een eerdere coproductie van Orkater en De Lawei, werd Lageveen gevraagd na te denken over een vervolg, een voorstelling die paste bij het thema van het Friese festival Arcadia: ecologie, natuur en duurzaamheid. Hij stuitte op De Zuiderzeeblues van bioloog Theunis Piersma, die zich heeft verdiept in de ecologische gevolgen van de aanleg van de Afsluitdijk. Wat heeft dat eigenlijk betekend voor de mensen die leefden van de zee en voor de dieren, waaronder de paling, die gedoemd waren te verkwijnen of te verdwijnen?

De vijf acteurs en drie muzikanten beginnen als vogels en kruipen vervolgens in de huid van de personages van het verhaal. Centraal staan twee broers: Inne (Jasper Stoop) die vooruit wil in het leven en het idee van de dijk omarmt en Minne (Nick Livramento Silva), die gelukkig is met wat er is, hij heeft zout in zijn bloed. Tussen hen in Grietje (Keja Klaasje Kwestro), die eigenlijk verliefd is op de dromerige Minne maar trouwt met Inne, omdat zij net als hij hoopt op een beter leven na de bouw van de dijk, op groei en op vooruitgang. Maar die keuze pakt niet goed uit voor Kleileem Kenau zoals ze wordt genoemd: de polder blijkt in alle opzichten een onvruchtbare bodem.

De Zuiderzee wordt zo, zonder dat het nadrukkelijk wordt benoemd, een metafoor voor de manier waarop de mens op alle mogelijke manieren probeert de natuur aan zich te onderwerpen, met op de lange termijn fatale gevolgen. Ook omdat er steeds wordt in- en uitgezoomd naar het vogelperspectief, wordt het nergens larmoyant. De weidsheid van de ruimte wordt heel mooi benut: het levert een indrukwekkend beeld op wanneer het op een gegeven moment zover is: de dijk is klaar en het witzilver blinkende gaas wordt weggetrokken om een saaie, groene grasmat te onthullen. De steigers bieden de mogelijkheid om op diverse plekken te spelen en ze zijn zover uit elkaar gelegd dat er, met name door de energieke Grietje, steeds moet worden gesprongen, waardoor er vanzelf een spannende dynamiek ontstaat.

De tekst van Lageveen is geweldig poëtisch en geestig, aangevuld door fraaie rapteksten van Livramento Silva. De muziek is speciaal gecomponeerd door percussionist Sytze Pruiksma en Radek Fedyk, die ook live spelen, samen met cellist Harald Austbø. Vaak zet de percussie een ‘underscore’ onder de tekst waardoor die net wat meer power krijgt. Het is een wonder van fraaie samenzang, de meest uiteenlopende vogelgeluiden (gecreëerd door Pruiksma met een Chinees vogelfluitje, zijn ‘Stradivarius’) en verwijzingen naar melancholieke zeemansliederen. Zelfs hét lied over de Zuiderzee wordt gezongen, helemaal aan het eind als een stel ouwe mannetje staat te kakelen over die goeie, ouwe tijd: ‘Daar is het water, daar is de haven […] Eens ging de zee hier tekeer. Maar die tijd komt nooit meer. Zuiderzee heet nu….’.

Het is bijna te cliché maar het werkt. Ik zie overal op de stampvolle tribunes tranen die worden weggepinkt. Grietje staat intussen ver weg, dichtbij de klif, een stipje aan de horizon. Ze is van Kleileem Kenau een zwijgend oud vrouwtje geworden. De regie (van Lageveen samen met Belle van Heerikhuizen) is trefzeker: er wordt voortdurend geswitcht van perspectief, de overgangen van muziek naar spel zijn soepel en hilarische momenten wisselen de zwaarmoedige af. Zo is er ergens halverwege een fantastische scène waarin de vogels zich verwonderen over het ingewikkelde liefdeleven van de mens. Waarom maken ze het zich toch zo moeilijk, vraagt de spotvogel. Ze denken veel te veel na, denkt de nachtegaal. Waarop een opsomming volgt van de uiteenlopende maar succesvolle wijzen waarop de vogels zelf de liefde benaderen. Briljant!

De vogels hebben ook het laatste woord. Net als in Aristofanes De Vogels, dat een inspiratie vormde voor Lageveen, hebben ze het over een stad in de lucht die ze misschien zouden kunnen bouwen, een ‘wolkenkoekoekstad’. Het verdriet van de Zuiderzee is een even lichtvoetig sprookje als indringende muziektheatervoorstelling.

Foto: Ben van Duin