Het decor is overweldigend. Vooral voor degenen die nog nooit een kas van binnen hebben gezien, zoals schrijver dezes. Tientallen meterslange rijen tomatenplanten staan in slagorde opgesteld, met daartussen een smal looppad waar je je kont amper kan keren. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om je te realiseren dat het plukken hier een geestdodende, monotone arbeid moet betekenen.

Hier, in de kassen van het Friese Sexbierum, ervaar je wat opgesloten zijn betekent, daar helpt het daglicht dat door de glazen wanden en overkappingen naar binnen valt geen zier aan. Dit is de plek waar in het zweet huns aanschijns talloze Polen soms al jaren hun brood verdienen. Niet als vakantiewerk maar noodgedwongen. Omdat er in hun vaderland geen werk is. ‘Als ik een uur pluk heb ik zestien bakstenen verdiend’, zegt een van hen ergens in de Lost in the Greenhouse.

Het is een essentiële zin in de voorstelling. Hij wordt uitgesproken door Pawel Górski (gespeeld door Redbad Klijnstra), een Pool die al tien jaar in de kassen werkt en nog steeds droomt van de modelwoning die hij voor zijn geliefde thuis wil bouwen. Die ene zin laat zien hoe tussen droom en daad keiharde economische wetten staan. Górski is een stugge man bij wie, bijna tegen beter weten in, de hoop op een beter bestaan is blijven gloeien. Hij weigert te assimileren. Hoewel hij zich de Nederlandse taal gaandeweg eigen gemaakt heeft zal er geen Nederlands woord over zijn lippen komen.

Toch is hij niet de meest tragische figuur. Dat is de jonge Wojtek (Peter Jakubow), een goed Engels sprekende grafisch ontwerper die ondanks dat in de tomatenpluk terecht gekomen is. Zijn moeder heeft hem duidelijk gemaakt dat ‘Polen geen land is voor jonge mensen’ en dat hij zijn geluk elders moet beproeven. Hij is de Romeo in het liefdesverhaal dat Lost in the Greenhouse óók is.

Maar vooraleerst is de voorstelling een uitbundige aaneenschakeling van scènes die probeert een vinger te leggen op de gevolgen van arbeidsmigratie voor een kleine dorpsgemeenschap. Met de nadruk op ‘probeert’, want gek genoeg is het juist die uitbundigheid die de voorstelling zijn overtuigingskracht ontneemt. Het is alsof de makers (de geboren Friezen Geert Lageveen en Titus Tiel Groenestege) bang waren voor al te grote emoties. De scènes waarin de liefde tussen de dochter van de baas (gespeeld door Maartje van de Wetering) en Wojtek langzaam opbloeit, krijgen amper de tijd tot volle wasdom te komen. Net als dat een aantal ruzies en woede-uitbarstingen eerder uit de lucht komen vallen dan dat ze een aannemelijke voorgeschiedenis krijgen. Echt memorabele, beklijvende scènes kent Lost in the Greenhouse dan ook niet. Terwijl de thematiek daar toch alle gelegenheid toe biedt, zou je zeggen.

Wat de voorstelling toch alleszins de moeite waard maakt is diezelfde uitbundigheid. Van een scène tussen vader en dochter schieten we naar een processie met kerkgezang, na de opnames voor een reclamefilmpje zitten we direct in een opzwepend plukkerslied. Het begint al direct in de openingsscène als Van de Wetering, ondersteund door een uitstekende band, in een sensueel lied paprika’s, tomaten en komkommers mag aanprijzen. Wat is zij toch een geweldige zangeres en wat horen we haar toch veel te weinig zingen! Het ‘sappige vruchtvlees’ uit het lied spat werkelijk in het rond.

Leopold Witte, als haar vader Freek Buitenweg, heeft precies de juiste toon als baas van de kassen. Hij mag ongestoord discriminerende opmerkingen maken over Polen, Roemenen en Bulgaren zonder dat je hem dat in eerste instantie euvel duidt, daarvoor vindt je hem net iets te sympathiek met zijn grapjes over de overeenkomst tussen de mens en de komkommer. Hij is ongetwijfeld een aardige man maar een die verblind is geraakt door productiecijfers. Zijn werknemers zijn geen mensen meer maar nummers die deel uit maken van de bedrijfsstatistieken.

Lost in the Greenhouse is vooral ook een community-project. Daarin schuilt enerzijds het grote belang van de voorstelling. Naast de professionele acteurs is er een grote rol weggelegd voor veel amateurspelers uit de regio. Anderzijds breekt de voorstelling een lans voor het toch vooral blijven kijken naar het individu, het persoonlijke verhaal dat ten onder dreigt te gaan in statistieken. Samen met de podcastserie die over het onderwerp gemaakt is, haalt Lost in the Greenhouse zo de anonieme Poolse werknemer even voor het voetlicht. Dat blijft een niet mis te verstane boodschap: achter alle verhalen over buitenlanders, of het nu arbeidsmigranten of vluchtelingen zijn, schuilen individuele tragedies.

Foto: Ben van Duin