In het uitdagende zeecontainerprogramma op Over het IJ Festival in Amsterdam nemen jonge makers in verstilde voorstellingen afscheid van een ander, van de wereld zoals we die nu kennen en van door de realiteit ingehaalde dromen.

Ineens zit je met een groepje mensen rondom een stervend lichaam, in het halfduister, in eerbiedige stilte. De man in ons midden ademt, soms haast onzichtbaar, soms ineens heel hard, in verwoede doodstrijd, ergens tussen verzet en verzoening. Om dat stervende lichaam verzamelt zich dan vervolgens vanzelf familie, zoals dat gaat: mensen die elkaar evengoed wel en niet kennen, en die van alles meenemen die laatste wake in: hun eigen verdriet en pijn, misplaatste en welkome relativering, de genadeloze waan van alledag.

De oversteek is een korte zeecontainervoorstelling die zich afspeelt tussen het laatste leven en de prille dood. De stervende man in ons midden heet Theo, horen we over de koptelefoon, terwijl we met lichtjes om hem heen zitten. Als voyeurs in iemands anders meest persoonlijke moment – het sterven – zijn we getuigen van hoe een familie samenkomt, een van hen gelijk voortvarend een schema opstelt, een ander zich bedremmeld afvraagt hoe lang we denken dat dat schema dan nodig gaat zijn, want iemands dood komt doorgaans maar slecht uit in onze volgeboekte levens.

In haar tekst vindt regisseur Marthe van Bronkhorst, samen met acteurs Marlijn van der Veen en Eddie Kagie, een treffende combinatie van banaliteiten en wezenlijke emoties die een sterfbed kenmerkt. Als een van de familieleden zich afvraagt of de laatste pont nog wel wordt gehaald, wordt die laatste oversteek een mooie metafoor voor het sterven. Uiteindelijk worden de toeschouwers daadwerkelijk betrokken bij het rouwritueel.

De oversteek is een grappig-ontroerend rouwportret, waarin de rafelrandjes van het sterven voorzichtig onderzocht worden, maar dat nergens echt gaat schuren of naar de keel grijpt. Daarvoor blijft de familie in wiens rouwproces we te gast zijn nog te veel op afstand, en blijft de afscheidsbrief op het einde te abstract.

In Smog and Sunset van mimetheatermaker Charlotte Gillain staat een (speculatief) weerbeeld van de (nabije) toekomst centraal. Toeschouwers beleven deze multidisciplinaire ervaring – een combinatie van videoprojectie, scenografie en geluidsdecor – met de voeten in een laagje water, als treffende verwijzing naar de stijgende zeespiegel: dikke kans dat we het toekomstige weer sowieso met natte voeten ervaren.

Op een doorzichtig doek worden weersimulaties geprojecteerd: samenpakkende wolken, die overgaan in druipende vuurzonnen en bonkige ijsschotsen. Een apocalyptische soundscore klinkt, in de verte lijken soms kinderen te huilen. Ondertussen deint op de achtergrond ook het festival door. Smog and Sunset is verontrustend én rustgevend, een nogal verwarrende ervaring die tegelijkertijd pijnlijk vertrouwd voelt.

Scenografen Wietske Flederus en Philip Lüschen onderzoeken in Anticipating the Thunder uit welke elementen een festivalterrein bestaat als je publiek, performers en voorstellingen wegdenkt. Wat je overhoudt zijn de voorwaarden in het landschap: gravel, betonnen blokken, hooggespannen elektriciteitsdraden. In een korte route wordt het publiek langs een aantal van die objecten geleid, en kijken we welke bewegingen of dynamiek in die voorwerpen huist. Het is een potentieel interessant onderzoek dat nog enigszins in de onderzoeksfase is blijven hangen: heel dwingend wordt onze kijk op de omgeving er niet door veranderd.

In Sometimes I Sit And Think And Sometimes I Just Sit vinden twee broers elkaar na jaren terug, en proberen ze zich tot elkaars realiteit te verhouden. De container is een moerassig veld, metafoor in dit geval voor het drijfzand aan gedachten waar een van hen niet uit kan of wil komen. Hij heeft waanbeelden: ontmoette een meisje dat niet bestaat, maar voor hem reëel is, en vervolgens bovendien wel degelijk een reële verwijdering in gang zette.

Maker Steven Dinkgreve liet zich inspireren door Haruki Murakami’s Norwegian Wood en lyrics van uiteenlopende rappers. Resultaat is een wat ambitieuze theatrale exploratie naar empathie en confrontatie, die eigenlijk niet in een twintig minuten durende zeecontainer past. Spelers Jonathan Zeebregts en Mike Koene vuren in hoge vaart expositie op de kijker af, en zowel taal als spel bedienen zich van grote gebaren die in de intimiteit van een zeecontainer al te vaak platslaan. De twee personages blijven nu weliswaar intrigerende, maar vooral schematische vehikels voor een dito gedachte-experiment, en de wezenlijke vragen die op het eind nogal expliciet worden benoemd – hoe om te gaan met mensen met psychiatrische klachten, hoe blijf je verbonden met elkaar als je elkaar in de kern niet begrijpt? – krijgen nog te weinig ruimte om echt bij de toeschouwer te resoneren.

In The Disaster Cannot Be Contained van filmmaker Diana Al-Halabi staat de explosie in de haven van Beiroet in 2020 centraal. Toeschouwers bekijken de korte film individueel op een tablet in een glazen container bij de ingang van het festivalterrein. Al-Halabi versnijdt fragmenten van haar woonplaats Rotterdam uit 2019, met beelden uit Beiroet van voor en na de explosie. Zelf werkte ze daar op een sleepboot, voordat ze naar Nederland kwam. In Rotterdam lukte het, ondanks diverse pogingen, niet om aan de haven aan de slag te gaan: hier ben je een zeevrouw of een artiest, stelt ze vast, niet allebei.

Gaat de film aanvankelijk over haar eigen dromen om op een boot te werken, halverwege neemt Al-Halabi een wending en zoomt ze in op de gevolgen van de ramp voor de havenarbeiders in Beiroet. Zo toont The Disaster Cannot Be Contained via verschillende, persoonlijke aanvliegroutes hoe het verliezen van dromen en hoop bezit van mensen kan nemen.

Het is een indringende film, waarbij echter de relatie tot de container waarin je als toeschouwer zit nogal arbitrair blijft. Het had voor de hand gelegen om de open container aan het IJ te plaatsen, zodat we tijdens het kijken een blik op het water en de voorbijvarende boten hadden gehad. Nu voegt de blik op de omgeving – half festivalterrein, half parkeerterrein – inhoudelijk weinig toe. Bovendien word je door de kleine tablet en de koptelefoon niet uitgedaagd je actief tot de fysieke omgeving te verhouden. The Disaster Cannot Be Contained is een indrukwekkende en trefzekere kortfilm, maar dat staat helaas helemaal los van de setting van de zeecontainer.

Lees ook onze andere reportage over deze editie van het zeecontainerprogramma: Containers vol verlangen tijdens Over het IJ Festival. Foto: Moon Saris