Of er iemand in de zaal zit die zo de pizzabezorger wil spelen? Het betreft een tekstloze, niet al te prominente rol, en liefst melden zich meerdere vrijwilligers, dan hebben ze wat te kiezen. Nadat er een geschikte kandidaat gevonden is en voor instructie meegenomen wordt, wordt er ook nog een briefopbrenger, cameraman en een professionele actrice uit het publiek geronseld. En de rest mag vanavond publiek spelen.

Met deze vrij hilarische bliksemauditie opent Casting, een stuk dat onderzoekt welke mechanismes omtrent casting en auditeren zich in de wereld om ons heen manifesteren. Casten gaat immers per definitie over ongelijke machtsverhoudingen, over mensen die iets te bieden hebben tegenover mensen die iets te verliezen hebben, het gaat over projectie, over hoe je denkt dat je je moet gedragen om niet afgewezen te worden, over het toe-eigenen van een rol voor het oog van kritische kijkers.

Zoals te verwachten komt de affaire-ITA/toneelgroep Amsterdam uitgebreid aan bod. Vrijwel aan het begin al neemt de groep verslagen kennis van de brief van de advocaat die hen namens ITA sommeert hun nieuwe naam te laten vallen om juridische stappen te voorkomen: als drie overmoedige auditanten die voor het oog van het publiek hun afwijzingsbrief onder ogen krijgen, zoeken ze, elk vanuit hun eigen variant van slachtofferrol, naar passende replieken.

Florian Myjer voert een pleidooi voor grenzeloze verbeelding (‘identiteit gaat niet over wie je bent, maar wie je wíl zijn’), Vincent Rietveld ontsteekt in overmoedige woede (‘fuck de monopoliepositie van ITA’ met hun ‘zelfgenoegzame betweterigheid’) en Ward Weemhoff denkt gekweld terug aan een van zijn eerste ervaringen met geweld in de publieke ruimte en filosofeert: ‘Wat doet dat met een mens?’

Vrij rücksichtslos – al wordt dat goddank in de voorstelling zelf direct geproblematiseerd – wordt de link gelegd tussen de eigen perikelen en Oekraïense oorlogsvluchtelingen. De professionele actrice (Olesia Volodkova) die, toch minder toevallig dan we dachten, bij de proloog uit het publiek geplukt werd, vluchtte eerder dit jaar uit Oekraïne. Zo vormen hun eigen toneelvete en de oorlog in Oekraïne de hoofdingrediënten voor een uitwaaierend theatraal onderzoek naar macht, slachtofferschap, aanpassingsvermogen, framing en waarachtigheid.

Het is een interessante aanzet – kunnen heel specifieke mechanismes in de toneel-, film- en televisiewereld ook iets zeggen over grote geopolitieke problemen? – die in eindregie van Marien Jongewaard helaas leidt tot een enigszins richtingloze exercitie, waarin het gezelschap een hoop uiteenlopend materiaal aandraagt en dat vaak oeverloos doorvoert, zonder dat de verschillende invalshoeken elkaar daadwerkelijk versterken. Het zijn vermakelijke, weirde, ongemakkelijke, ontregelende, soms in herhaling vallende scènes die vooral naast elkaar blijven bestaan en maar tot weinig boeiende inzichten leiden.

In de kern gaat Casting over het toebedelen en het toe-eigenen van rollen, die – of het nu werkgevers tegenover werknemers, juristen tegenover kunstenaars, grote instanties tegenover kleine(re) instellingen of auditanten tegenover castingdirectors betreft – per saldo zijn terug te voeren tot daders en slachtoffers, waarbij moet worden aangetekend dat die verdeling lang niet altijd evident is, maar je vaak van beide een beetje bent. Daarin zit de kracht van Casting: bijvoorbeeld wanneer we zien hoe de artistieke kunstenaar óók werkgever is, met alle morele conflicten van dien.

Op de valreep vindt er een mooie omdraaiing plaats, als Volodkova de collectiefleden definitief afwijst als potentiële werkgever, in plaats van andersom. Die moedige verwerping van de haar zo rigide toebedeelde slachtofferrol, en haar daaruit voortvloeiende emancipatie, is een sterke en ontroerende uitsmijter van een verder wat al te logge theateravond.

Foto: Sofie Knijff