Doortje is de slechtste weervrouw áller tijden. Tenminste, als je Twitter moet geloven. Of haar door de tv-studio tierende baas, die vlak voordat ze live gaat nog even benadrukt dat dit echt haar laatste kans is. Stamelend worstelt Doortje zich vervolgens door de weersverwachting heen, tot de kleine wolkjes op de kaart van Nederland beginnen te draaien en ze met een smak – en een hond, en een desk – in een andere wereld belandt. Bovenop een heks, ook dat nog.

Precies honderd jaar na het overlijden van L. Frank Baum brengt Het Filiaal theatermakers, samen met de muzikanten van Slagwerk Den Haag en K.O.Brass, een nieuwe adaptatie van zijn meest bekende boek The Wizard of Oz (1900). In een frisse, humoristische hertaling van Don Duyns, die qua plot per saldo redelijk trouw bleef aan het origineel: Doortje ontmoet op de gele bakstenen weg haar drie vrienden Stro, Blik en Leeuw, ze verslaan de heks en ontmaskeren uiteindelijk de geheimzinnige tovenaar als leugenaar.

Dat verhaal wordt niet alleen verteld in de uitgespeelde scènes (met zowel echte acteurs als poppen) op de toneelvloer, maar ook met volop live gefilmd vernuft: Doortje en haar gevolg wandelen als vingerpoppetjes door maquettes, groot geprojecteerd op de schermen boven het podium; met greenscreen effecten vliegt de heks op haar bezemsteel vliegensvlug door Oz.

Elke opname wordt live op het podium gemaakt, je ziet dus als het ware ‘de truc’. Op die manier wordt de uiteindelijke ontknoping omtrent de tovenaar van Oz al slim voorbereid: er bestaat natuurlijk helemaal geen echte magie, dat zagen we tenslotte allang. Tovenarij is niets meer en minder dan trucage, of eigenlijk: theater. Maar we laten ons graag voor de gek houden. Ook als we letterlijk voor onze neuzen zien dat iets niet echt is, blijven we stug geloven, inleven en meevoelen. Magie bestaat dan misschien niet, maar theatermagie wel, en daar zijn we nu eenmaal erg ontvankelijk voor.

Het vaak onheilspellende geluidsdecor wordt live verzorgd door koperkwintet K.O.Brass en Slagwerk Den Haag. De muzikanten zitten veelal op het achtertoneel, maar trekken regelmatig de focus naar zich toe. Regisseur Monique Corvers heeft al die elementen kundig tot één geheel gesmeed. Zeker in de tweede helft, waar de focus net iets minder op de tot dan toe wat eenduidige plot ligt, en wat meer op het uitdiepen van de psychologiën van de personages, levert dat spannend en feestelijk totaaltheater op – dat bij vlagen bovendien echt eng is voor het jonge publiek.

Dat laatste komt vooral door actrice Henke Tuinstra, die helemaal in haar element is als vertwijfelde, maar toch vooral kwaaie, op wraak beluste heks. Een waar feest om naar te kijken: ze wringt haar mimiek in alle bochten, en smijt haar personage met gretig fysiek spel van de ene kant van het morele spectrum naar de ander – waardoor ze ook haar ontwikkeling van vooral slechte heks naar misschien toch niet alleen maar een heel slecht mens, mooi geloofwaardig maakt. Tuinstra toont zich een technisch zeer bekwame speler, ze dendert over het podium, zoekt extremen op maar schiet niet in effectbejag: ze blijft onvoorspelbaar en gelaagd in haar spel.

En tussen al het vrolijke theatergeweld steelt Naomi van der Linden als Doortje haast terloops de harten, met haar zeer ontwapenende, open spel – én natuurlijk haar dijk van een stem. Als ze, opgesloten in de kerker van de heks, volledig teruggeworpen op zichzelf, ‘Somewhere over the rainbow’ zingt, gaat dat werkelijk door merg en been – een integer hoogtepunt in een groots theaterfeest.

Back to Oz is feestelijk, hartverwarmend familietheater dat duidelijk door iedereen met bakken liefde is gemaakt.

Foto: Joris van Bennekom