Klassiek ballet, het is de laatste jaren een dankbaar onderwerp onder choreografen in de eigentijdse dans. Meerdere malen werd er gereflecteerd op deze kunstvorm, waarbij de inhoud van de voorstelling sterk werd gevoed vanuit persoonlijke observaties van oud-balletdansers.

Ook in Come back, een voorstelling van de Oostenrijkse choreografe Doris Uhlich, staan voormalig balletdansers op het toneel. De vier vrouwen en een man op leeftijd laten de aangeleerde codes grotendeels achter zich. Er wordt gedanst op snoeiharde gitaarmuziek. De veranderende tijden in de jaren zestig gingen volledig aan hen voorbij en met popsongs als Revolution van de Beatles, People are strange van The Doors en Welcome to the machine van Pink Floyd wordt de verloren tijd ingehaald en becommentarieerd.

Lichamen trillen, schudden en kronkelen vol overgave. Er wordt gezongen. De jarenlange onderdrukte verlangens om naar eigen gevoel en muzikaliteit  te bewegen, komen eindelijk tot uiting op het toneel. De lichamen van de dansers zijn door de tijd minder soepel geworden, waardoor de dans er soms kwetsbaar uitziet.

Met hun blikken lijken de dansers het publiek deelgenoot te willen maken van hun proces, maar de uitvoerders  van de ‘silent art’ spreken nog steeds niet direct tot het publiek. Uit voor hun buik opgehouden boxen klinken stemmen die ervaringen en gedachten delen. Over hoe het streven naar sterrendom plaats heeft gemaakt voor het werken voor een veilig pensioen. Een danseres twijfelt wat ze liever heeft: het grote, gapende zwarte gat van de zaal van het Weense Operahuis zoals dat eruit ziet vanaf het toneel, of de vanaf de vloer leesbare reacties en emoties op de gezichten van het publiek in de kleine zaal. Het perspectief van de toeschouwer op ballet wordt ook gekanteld, door de klassieke frasen vooroverliggend op de vloer uit te voeren.

Doris Uhlich is erin geslaagd de dansers het vertrouwen te geven zich zonder de strikte balletcultuur op het podium bloot te geven en het leeftijdstaboe te trotseren. En hoewel de combinatie van kwetsbaarheid en knulligheid hier en daar een komische noot geeft, blijven de opeenvolgende solo’s de persoonlijke bevrijding benadrukken waardoor de voorstelling voortkabbelt zonder werkelijk iets nieuws te vertellen.