De titel van zijn nieuwe voorstelling kan misverstanden veroorzaken. I’m back kan de suggestie wekken dat met Sander van Opzeeland (Sander wie??) een grootheid op de Nederlandse podia is teruggekeerd. Zonder wie het theaterlandschap de voorbije seizoenen kaal en dor was. Hij hield het een aantal jaren geleden voor gezien, hij had geen zin in elke avond op een andere plek steeds hetzelfde te zeggen.

Maar Van Opzeeland mag een begenadigd stand up-comedian zijn en vooral een man die achter de schermen van onder meer Dit was het nieuws en Koefnoen als schrijver van grote waarde is, echt gemist op het cabaretpodium hadden we hem nu ook weer niet. En daar steekt hij zelf het meeste de draak mee tijdens zijn comeback. Zoiets is alleen maar leuk en ongevaarlijk als de voorstelling ook de moeite van een bezoek waard is. En dat is gelukkig het geval.

Van Opzeeland heeft zijn stand-up comedy die hij onder meer op het kleine podium van Toomler bracht, aangekleed tot een anderhalf uur durend theaterprogramma. Met muziek. Dat wil zeggen: met een paar slimme onderbrekingen aan de vleugel waar hij zijn muzikale beperkingen op geestige wijze in zijn voordeel gebruikt. En met een wit kastje als een soort overbodig excuus dat er geen decor is.

Het schiet alle kanten op bij Sander. Van pure privé-verhalen naar de actualiteit van de Nederlandse politiek en een tirade tegen mensen die ‘respect’ eisen. Voor wat dan? Het ene moment staat hij op een feestje en doet omstandig voor hoe anderen daar altijd zo stuitend sociaal kunnen zijn, een minuut later gaat hij tekeer over de karakterloze manier waarop GroenLinks haar verkiezingsnederlaag slikte. Of vraagt hij zich af welk nut het heeft dat burgemeesters na een ramp of aanslag altijd met een snik in de stem zeggen: ‘Dit mag nooit meer gebeuren.’

Van Opzeeland is een vlotte prater die achteloos met zijn humor strooit. Die veel onderwerpen aansnijdt die de originaliteitsprijs niet zullen krijgen, maar er vaak net even anders mee op de loop gaat dan we verwachten. En dan worden het fijne verhalen, zoals die van de onbeschoftheid van het Nederlandse horecapersoneel. Of de Tweede Kamer die goddank geen afspiegeling van de samenleving is.

Het tempo in I’m back ligt een uur lang precies goed, maar daarna begint hij het op te schroeven en slaat Van Opzeeland op hol, op weg naar het einde. En dat tast niet alleen de kwaliteit aan van dat laatste deel, maar het is ook een aanslag op je aandacht. Hij lijkt even te vergeten dat hij in deze setting geen stand-upper is.