Een cast en regie van Vlaamse topacteurs, een hedendaagse tragikomedie die al een klassieker is, bijtende teksten, vlammend spel, een toneelstuk met een ouderwetse pauze, een staande ovatie (en dat gebeurt in Vlaanderen veel minder frequent dan in Nederland). De drie Vlaamse stadstheaters bezorgen de toeschouwer in hun samenwerking een bijzonder avondje uit.

De vermissing van de vader zorgt ervoor dat de familie Weston bij elkaar komt in het ouderlijk huis ergens in een klein gat in Oklahoma. De moeder is verslaafd aan pillen, de drie dochters worstelen ieder met hun zelfbeeld en partner, een tante bemoeit zich overal mee, de kleindochter van veertien rookt stevig, een neef zit beklemd in zichzelf. Kortom, aan ieder lid van deze familie zit wel een steekje los.

De familiebijeenkomst ontspoort, zoals te verwachten is in dit soort toneelstukken. Het (klassieke) familiediner is een van de hoogtepunten. Vele situaties en personages zijn herkenbaar voor de toeschouwer en dat zorgt voor de nodige en af en toe heftige humor.

Beverly Weston, een plaatselijke dichter zit in zijn stoel. Hij heeft het in deze proloog over zijn visie op het leven. Hij spreekt over zijn drankverslaving, over zijn vrouw en haar pillen, en citeert uit het gedicht The hollow men van T.S. Eliot: ‘This is the way the world ends.’ Dat alles vertelt hij tegen het Indianenmeisje dat als nieuw hulpje bij de familie komt werken. Deze Johnna zal de enige van het bonte gezelschap zijn die overeind blijft en niet zoals de anderen stuurloos ten onder gaat. Met dit personage heeft Tracy Letts toch nog enige hoop willen uitdrukken in deze tragedie met herkenbare personages die, naar eigen zeggen, met een gezonde dosis introspectie moeten worden bekeken. De Amerikaanse theaterauteur, filmscenarist en acteur Tracy Letts schreef zijn August: Osage County in 2007. Het stuk werd enthousiast onthaald, ontving een jaar later de Pulitzer Prize for Drama en werd onlangs ook succesvol verfilmd met Meryl Streep en Julia Roberts in de hoofdrollen. In 2014 werd het in de regie van Antoine Uitdehaag onder de titel Augustus: Oklahoma opgevoerd door De Utrechtse Spelen. Tracy Letts (1965) wordt inmiddels vergeleken met Edward Albee, Eugene O’Neill en Tennessee Williams.

Terwijl hij ‘We draaien rond een cactusplant’ zingt, verlaat de vader het toneel. Na zijn verdwijning komt de familie bij elkaar. De een kan de ander niet goed uitstaan, ze zijn o zo beleefd tegen elkaar, maar onderhuids broeit het conflict. Dat zorgt voor lekker verbaal vuurwerk. Schil na schil worden de relaties gepeld, komen traumatische momenten uit het verleden aan het licht, worden geheimen onthuld. Dat alles leidt tot spanningen, met vaak hilarische gevolgen vandien.

Boven het toneel, een bijna lege grauwe zandvlakte, hangen grote donker geverfde doeken. In het begin nog ordelijk recht, later zakken ze gedeeltelijk, om dan tegen het einde te verdwijnen. Als donkere wolken die wegwaaien en de hemel opklaren. Daar is ook wel sprake van, maar de klaarheid is wrang. Letts geeft in zijn stuk het lot van een generatie babyboomers weer. Een generatie die in armoede is gestart, zich een weg door het leven heeft kunnen opbouwen, maar met de verworven rijkdom geen raad weet. Tekenend helder is het moment waarop de verslaafde moeder Violet in haar eentje een plaat van Eric Clapton opzet: ‘Lay Down Sally’ van de elpee Slowhand, waarmee een herboren Clapton zijn overwinning op zijn heroïneverslaving bezong. Zo wil Violet ook zijn, ze danst in haar eentje, de andere personages kijken vanuit het donker in hun ondergoed toe, meewarig. Violet zal het niet redden.

Naar Augustus, ergens op de vlakte gaan kijken is tweeënhalf uur puur theaterkijkgenot. Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal van Olympique Dramatique (dat tot de artistieke stal van het Toneelhuis behoort) hebben voor de bewerking en de regie gezorgd. Het is hun eerste theaterregie, en zij werden daarbij geholpen door Guy Cassiers en Lut Lievens. Zij hebben het stuk niet naar Vlaanderen verplaatst, en laten alles in Oklahoma met Amerikaanse personages plaatsvinden. Wel hanteren de personages een taaltje dat doorspekt is met sappig Vlaams, dat misschien niet elke Nederlandse toeschouwer altijd kan verstaan, maar hij of zij kan er zich gemakkelijk iets bij voorstellen.

Gilda De Bal, Els Dottermans, Frank Focketeyn, Ben Segers, Willy Thomas, Johan Van Assche, Geert Van Rampelberg en Mieke Verdin, vaste acteurs van Toneelhuis/Olympique Dramatique (Antwerpen), KVS (Brussel) en NTGent, spelen samen met Sofie Decleir (Theater Zuidpool) en Mieke De Groote (freelance actrice) en met de jonge (bijna)afgestudeerden Nona Buhrs (Rits Brussel) en Sanne Samina Hanssen (Toneelacademie Maastricht). Voor zover ik weet is dit de eerste keer dat de drie stadstheaters op zo’n grote schaal samenwerken. Een heerlijk spel en samenspel krijgen we te zien en te horen, alle registers worden opengetrokken, in een stuk met een gelaagde, knap getimede en spannende opbouw dat naast de grote portie humor een diepere inhoud en tragiek kent. Groots en sterk theater dat een groot publiek kan behagen.

Foto: Kurt Van der Elst