Tussen 1880 en 1884 schopte een groep rebelse Amsterdammers, later de Tachtigers genoemd, de gevestigde orde in de Nederlandse literatuur omver. Toen theatercollectief De Hollanders Arthur Japin benaderde om de tekst voor een nieuwe voorstelling te schrijven, legde hij de verbinding tussen de idealen en gedrevenheid van beide groepen. Het resulteerde in Absinthe, de geslaagde tweede voorstelling van De Hollanders in regie van Gerardjan Rijnders.

De Hollanders bestaan uit Simone van Bennekom, Eva van Manen, Thomas Höppener, Thijs Prein en Imke Smit, oud-klasgenoten van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, en vormgever Roelof Pothuis. Voor Absinthe vroegen ze mimespeelster Indra Cauwels erbij. Ze studeerden af in 2011 met De Hollanders, geschreven door Arnon Grunberg. Hierin verweven ze de gevolgen van de oorlog in Afghanistan met hun woede over de cultuurbezuinigingen.

De focus van Absinthe ligt op Anna Witsen, een in de vaderlandse geschiedenis onderbelichte dame die de vurige droom had om zangeres te worden. Ze was het zusje van Willem Witsen, een van de Tachtigers. Haar welgestelde vader moest niks hebben van haar zangambities, want op een podium staan gold toentertijd nog als hoerenberoep. Toch bleef ze voor haar idealen strijden en schopte het met haar betoverende stem tot muze van de Tachtigers en van componist Julius Röntgen.

De Tachtigers drijven op de financiële steun van de vader van Willem en Anna Witsen. Al schrijvend leiden ze een luxueus leventje waarin ze met veel drank hun dromen najagen. Wanneer ze deze steun dreigen te verliezen door Anna als zangeres naar Parijs te laten gaan, blijkt dat ze onderdeel zijn geworden van de wereld die hen zo tegenstond. Het opgeven van de verworven luxe voor het nastreven van hun idealen blijkt teveel gevraagd. Anna daarentegen strijdt tot het bittere eind. Als ze echter hoort dat Julius Röntgen haar liefde niet beantwoordt verliest ze haar gedrevenheid en verdrinkt ze zichzelf in een vijver. Zonder idealen valt er niet te leven, moet Anna hebben gedacht.

De Hollanders kozen een bijzondere vorm om het script van Japin te spelen. De tekst van Anna, een betoverende rol van Cauwels, wordt door de andere acteurs uitgesproken. Haar zwijgzame rol gecombineerd met een lange jurk en prachtige krullen, geeft haar een engelachtige verschijning. De andere acteurs spelen dubbelrollen, wisselen voortdurend van personage en vullen elkaars zinnen aan. Het is een interessante manier om een historisch verhaal te vertellen, maar heeft als gevaar dat de vorm de overhand krijgt. Het vergt behoorlijke oplettendheid van het publiek en werkt hier en daar verwarring in de hand. Naar eigen zeggen hebben ze hier sinds de try outs al enorme verbetering in geboekt, maar er kan nog meer terrein worden gewonnen.

Vormgever Roelof Pothuis creëerde een podiumbeeld met aan de rechterkant vier metershoge deuren en dwars over het speelvlak een verhoogde balk die als een weg over het toneel kronkelt. Anna balanceert er als een koorddanseres overheen. Gekleed in hemd en onderbroek openen de Hollanders de voorstelling met een relaas waarin ze de idealen van de Tachtigers declameren. De ‘heren Nederlandse critici’ hebben het niet langer voor het zeggen, het is tijd voor revolutie! Naarmate ze hun idealen uit het oog verliezen trekken ze steeds meer kleding aan, terwijl Anna zich langzaam van haar kleding ontdoet. Een mooie contrabeweging.

Behalve de opkomst en ondergang van de Tachtigers en het noodlottige leven van Anna Witsen breken ook De Hollanders zelf af en toe door de theatrale werkelijkheid. Verweven in een scène waarin het tijdschrift De nieuwe gids wordt gelanceerd noemen ze terloops de sponsors van de voorstelling. Ook wordt kort op de aanwezigheid van Arthur Japin in de zaal gewezen. Het is een opvallende stijlbreuk maar ze komen ermee weg. Het hoeft ook niet altijd allemaal dramaturgisch verantwoord te zijn.

Absinthe kent sterke momenten en mooie beelden, maar lijdt nog iets teveel onder de overheersende vorm. Het lef en het speelplezier van het jonge gezelschap werken aanstekelijk, net als hun gedrevenheid om na de voorstelling met het publiek in gesprek te raken. Het spelniveau binnen het collectief varieert enigszins, met Thomas Höppener en Simone van Bennekom als getalenteerde uitschieters. Het lukt De Hollanders knap om geëngageerd toneel te maken dat verfrissend en rijk aan verbeelding is. Laten we hopen dat ze hun idealen nog lang blijven vasthouden.

Foto: Maartje Strijbis