Er is een pand in Amsterdam waar mannen tegen hun wil seks hebben. Ze zijn arbeidsmigranten die worden gelokt met de belofte van horecawerk, dan gedrogeerd worden en maandenlang verstrikt raken in de illegale prostitutie. De politie kent dit circuit, pleegt zo nu en dan een inval, maar houdt het bewust in stand.

Deze onthulling is op zich al schokkend genoeg, maar is nog maar het begin van Slakje, een nieuwe tekst van Gerardjan Rijnders die gebaseerd is op gesprekken met een mannelijke escort. Rijnders ontmoette ‘Jack’ op een datingsite, niet wetend over zijn beroep of zijn verleden. Toen Rijnders hem uiteindelijk vroeg te interviewen, ging hij akkoord, mits het discreet kon verlopen en de opnames konden worden gewist. In de monoloog die van de opnames gemaakt zijn vertelt Thijs Prein over een leven dat vanaf jonge leeftijd gekenmerkt wordt door mishandeling.

Het eerste deel zet de toon voor de voorstelling. We zien een platform en een brandende lamp die symbolisch licht schijnt op een verhaal dat verborgen moest blijven. Prein zelf vertelt op blote voeten en in makkelijk zittende kleding over de realiteit van het prostitutie-circuit. De schijnbare nonchalance waarmee zijn personage vertelt hoe de mannen na een paar maanden over hun ‘houdbaarheidsdatum’ worden geacht en op straat worden gezet of tussen neus en lippen door bekent dat hij al sinds zijn vijftiende in het circuit zit, is veelzeggend. Dit is iemand die zijn trauma’s heeft leren te dragen door een emotionele afstand te creëren. 

Die afstand wordt gaandeweg fragieler als Preins personage inzoomt op zijn eigen verleden. In detail vertelt hij hoe zijn stiefvader hem op zevenjarige leeftijd systematisch misbruikte en hem later liet misbruiken door andere mannen. De emotionele afstand houdt hier geen stand meer en maakt plaats voor ingehouden woede. Waar hij eerder nog goed uit zijn woorden kwam, vallen er nu meer stiltes en moet hij zoeken naar de juiste woorden. Prein maakt de cognitieve dissonantie van zijn personage indringend voelbaar. Hij kan als volwassen man nu precies doorzien hoe strategisch de manipulatie van zijn stiefvader was maar tegelijkertijd worstelt hij nog steeds met de conflicterende gevoelens die die manipulatie in hem heeft opgeroepen.

In latere fragmenten wordt duidelijk wat voor bepalende rol het misbruik heeft gespeeld in de adolescentie en volwassenheid. Steeds als de bodem lijkt te zijn bereikt, volgen er nieuwe anekdotes over mensenhandel, mishandeling en – een rode draad in het verhaal – de rol die machtige instituten en figuren spelen in de instandhouding ervan. Onderwijl haalt Prein houten balken uit het platform waar hij op staat. Terwijl hij vertelt hoe hij als volwassen man langzaamaan stabiliteit probeerde te vinden zet hij een stoel in elkaar die uiteindelijk weer uit elkaar valt. 

Dat Slakje als schokkend ervaren kan worden, waar in de aankondiging voor gewaarschuwd wordt, is zonder meer waar. In de context van een Amsterdam Pride die draait om zichtbaarheid van voorheen verborgen gemeenschappen – en om de progressieve waarden van een stad die ze zichtbaar maakt – is deze voorstelling een nodige dwarsligger. Hier wordt juist blootgelegd wat er voor misstanden zich afspelen in de schaduwen van de stad en hoe deze gedoogd worden door de instanties die bescherming hadden moeten bieden. Een zwaar onderwerp en ongetwijfeld een zware klus voor een acteur om te spelen, maar Thijs Prein is uitzonderlijk in deze monoloog. Door de heftigheid van de verhalen te contrasteren met de ingetogenheid van zijn spel maken hij en Rijnders de inhoud des te indringender. Je krijgt steeds het idee dat er nog een hele binnenwereld verborgen gaat die zo nu en dan aan de oppervlakte raakt, maar te pijnlijk is om te uiten of te moeilijk om onder woorden te brengen.

 

foto: Pablo van Wetten