De introductie wordt gesproken door een vrouw op tape en lijkt de persoonsbeschrijving van een vat vol tegenstrijdigheden: ‘Hij kan een leugen als waarheid presenteren en de waarheid als leugen, als hij dat wil.’ Sabri Saad El Hamus komt die contradictoire Ik vervolgens spelen, tonen, demonstreren, zo u wilt: ontleden, fileren, geestelijk uit elkaar rafelen. 

El Hamus gebruikt een klein kwart van de tekst die Arnon Grunberg in 2001 schreef als vilein retorisch antwoord op Erasmus’ Lof der zotheid. Een apologie over De Mensheid. Veel heeft El Hamus niet nodig. Kostuum met krijtstreep, bruinlederen clubfauteuil, geluidsinstallatie, drie rollen toiletpapier en twaalf mooie lampen van Gé Wegman. Gerardjan Rijnders regisseert. Pax hominis is de eerste van vier voorstellingen die De Nieuw Amsterdam brengt over verzoening in een wereld vol verwarring.

Tot zover de feiten.

Als in deze opening van een cyclus over verzoening al sprake is van verzoening, dan is het de relatieve vrede die de spreker, advocaat én verdachte, in die volgorde, heeft met de mens als monster. De glorie van de mens schuilt immers in diens vermomming als maniakale schlemiel. Dat is niét iets om je neus voor op te halen. Dat beeld dient gekoesterd. Het is namelijk mooi. Maar dan wel van een schoonheid in de vorm van geënsceneerde pech. En pech kun je niet aan het toeval overlaten, aldus Grunberg in zijn uitgelaten sombermansbespiegeling. De mens is een marionet aan de draadjes van de Poppenspeler. En die Poppenspeler is een sadist. Net als de Ceremoniemeester, een karakter dat moord en doodslag bezingt met de grimlach van… Arnon Grunberg.

Die in zijn boek De Mensheid zij geprezen veel getuigen aanroept die hier vrijwel allemaal zijn verdwenen. De Krijtstreep-Ik is zichzelf als bewijslast meer dan genoeg. El Hamus is in zijn element. Hij stuitert over het kale speelvlak alsof de volledige mensheid hem in al zijn ontaardheid op de hielen zit. Hij doet een paar nijdige dansjes en beschimpt met verve de kunstenaars die van de mensenmens-beeldvorming een potje hebben gemaakt. Hij bouwt naar een apotheose die klinkt als het Laatste Oordeel in het Johannes Evangelie.

Blijft de Erasmus-commentator overeind in het toneelgeweld? Je weet het maar nooit met Grunberg. Voor alle (on)zekerheid laat hij bij de voorstelling een ‘verklaring’ verspreiden, een quasi-filippica tegen de armzalige toneelmakers, die uit zichzelf immers niks kunnen verzinnen en die ondertussen zíjn werk snoeien als ware het een buxushaag.

Het enige nadeel van de hersenknersende toneelavond is dat hij niet langer duurt dan hij duurt. Hij riekt naar meer.

En ook daarin zij Grunberg geprezen.

Foto: Leo van Velzen