Theaterauteur en -maker Stijn Devillé (1974) wordt omschreven als dé Nederlandstalige chroniqueur van onze tijd. Terecht, denk ik. Ik heb hem weleens een Vlaamse Brecht genoemd, omdat hij in episch theater weet te verwoorden hoe maatschappij en mens elkaar beïnvloeden en determineren, welke vragen we kunnen en moeten stellen, hoe we moeten proberen aan determinatie te ontsnappen, hoe we zaken kunnen en moeten veranderen.

Actuele onderwerpen van deze eeuw passeren de revue: de bankencrisis, de klimaatcrisis, terrorisme, idealisme, emancipatie, neoliberalisme, armoede, migratie, … Welke angsten beheersen de samenleving, hoe kunnen we er al dan niet mee omgaan? Meestal pakt Devillé die thema’s aan met het Brechtiaanse vervreemdingsprincipe om toeschouwers – en zeker politici en gezagsdragers – aan te zetten kritisch te reflecteren op hun eigen plek en functioneren in de samenleving. Devillé gelooft in de kracht van woorden.

Van hem zijn nu negen stukken gebundeld in De Dikke Devillé, Toneel 1 met als ondertitel ‘Over leven & werk in tijden van ongebreidelde groei’. De opgenomen twee trilogieën en drie losse stukken zijn allemaal geschreven tussen 2012 en 2023, over gebeurtenissen en tendensen die de mens van nu bezig houden. Actueler kan niet. In deel 2 zullen oude (zoals Hitler is dood) en nieuwe stukken samengebracht worden rond ‘oorlog, vrede en geweld’.

Bijna elk jaar verschijnt er een theatertekst van Devillé, en wordt die in zijn regie opgevoerd. Hij weet welke acteurs zullen meespelen. Hij kan als het ware teksten op hun lijf en mond schrijven. De ene keer is dat een monoloog of voor een kleine groep, de andere keer voor veel mensen op het toneel.

In 1997 stichtte hij Braakland/ZheBilding, samen met Adriaan Van Aken. Ze schreven samen stukken, maar zowel Van Aken als Devillé waagden zich ook afzonderlijk aan theaterstukken. Devillé’s belangstelling voor historische en maatschappelijk belangrijke gebeurtenissen was toen ook al groot. Hij wilde in zijn werken achterhalen wat de intenties van mensen zijn om dingen te doen, hoe mensen met conflicten omgingen, en met elkaar. Heel bekend is zijn stuk Hitler is dood uit 2009 over de Nürenbergprocessen, een stuk dat vaak gespeeld werd in Vlaanderen en Nederland, en waarvoor hij de Taalunie Toneelschrijfprijs won. Een paar jaar geleden werd het stuk hernomen.

In 2015 fuseerde Braakland/ZheBilding, samen met De Queeste (Christof Aussems) tot Het nieuwstedelijk, dat nu het stadstheater is van Leuven, Hasselt en Genk. Devillé is regisseur, theatermaker en mede-artistiek leider van het gezelschap. In die overgangsperiode verscheen een ander ‘historisch’ stuk, Leni & Susan, over een fictieve ontmoeting tussen Leni Riefenstahl en Susan Sontag. Wat zouden deze vrouwen tegen elkaar gezegd kunnen hebben over kunst, film, politiek, nazisme en fascisme?

Een van Devillé’s eerste stukken was La dissection d’un homme armé in 2002. Messcherp fileert Devillé drie moordverhalen uit de Belgische geschiedenis van de twintigste eeuw: een broedermoord in de loopgraven van 14-18, de aanslag op Julien Lahaut (de communistenleider die tijdens de eedaflegging van koning Boudewijn ‘Vive La République’ riep en een week later aan zijn voordeur werd neergeschoten), en het lynchen van de tien Belgische paracommando’s aan de vooravond van de Rwandese genocide in 1994.

Maatschappelijk ethische vragen roepen deze verhalen uit drie Belgische periodes op. In hoeverre ben je verantwoordelijk voor zaken waarmee je persoonlijk niets te maken hebt. Wettigen immorele keuzes het te bereiken ideaal? Is het land, is de gemeenschap belangrijker dan je eigen leven? Morele verontwaardiging stoomt uit het Belgisch verleden, uit de geschiedenis, en die vinden we later steeds terug in Devillé’s maatschappijkritisch werk. Steeds weer analyseert hij vlijmscherp hoe maatschappelijke structuren – heel herkenbaar – mensen raken en kwetsbaar maken. Dat doet hij steeds na grondig onderzoekswerk. De bronnen die hij gebruikt staan steeds vermeld na elke toneeltekst.

Veel theaterteksten van Devillé zijn afzonderlijk verschenen bij De Nieuwe Toneelbibliotheek. Nu zijn er dus negen gebundeld in de eerste De dikke Devillé. Daartoe behoren 9,6 (een verweer), een monoloog uit 2022 voor Sara Vertongen (vast actrice en theatermaakster bij Het nieuwstedelijk), Groupe diane uit 2016, over een groepje extreem-linkse activisten (met hun vele vragen over strategie, het al dan niet impact hebben, over het waarom, de dilemma’s en de twijfels) en Geel hesje uit 2020 naar een waargebeurd ongeluk tijdens de demonstraties van de gele hesjes. Deze drie theaterstukken vormen een ’trilogie van protest en verzet’.

Hebzucht (2012), Angst (2013) en Hoop (2015) vormen een ’trilogie over tien jaar in Europa’ en gaan over politici, grote bedrijven en banken in tijden van crisis. Mensen zitten vast in een lethargie, hoe kun je eruit geraken? Voor deze trilogie kreeg Devillé in 2017 de Vijfjaarlijkse Prijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterlijkkunde.

Daarnaast zijn er in de bundel nog twee losse stukken opgenomen. Buffering is een intieme ontboezeming tussen moeder en dochter over opvoeden en beschermen in dit wifi-controletijdperk. Het is een in 2020 gecreëerd videogesprek, hét communicatiemiddel tijdens de coronaperiode. Een gesprek met de regen (2018), ‘een toneelstuk voor een man, een vrouw en de regen’, gaat over een schrijver en een zakenvrouw die proberen het verlies van hun kind te verwerken.

Al deze negen stukken worden – zoals in het begin al vermeld – gebundeld onder het motto: ‘over leven & werk in ongebreidelde groei’. Terecht merkt dramaturg Remco van Rijn in zijn inleiding op dat dit natuurlijk ‘de schijn van ongebreidelde groei is, want als er iets is dat deze stukken keer op keer laten zien, is dat ongebreidelde groei op een begrensde planeet onmogelijk is. De mens jaagt die groei aan, maar de mens betaalt daarvoor ook een hoge prijs. Helaas zijn dat echter meestal twee verschillende mensen: winnaar versus verliezer. Zie hier het drama dat aan veel stukken in deze bundel ten grondslag ligt.’ De banken-, huizen-, klimaat- en energiecrisis dwingen mensen tot beslissingen. Met alle gevolgen van dien, voor de beslissers zelf en voor degenen op wie deze beslissingen van toepassing zijn.

Hoop kreeg als motto: ‘Optimisme is een morele plicht’ (Karl Popper) én ‘Optimisme is een gebrek aan informatie’ (Heiner Müller). Deze uitspraken kun je eigenlijk plakken op alle stukken van Devillé, toch zeker op de stukken die nu gebundeld zijn. Ze lijken elkaar tegen te spreken, net alsof optimisme alleen iets is voor naïeve Gutmenschen. Devillé laat in zijn stukken echter zien dat juist het goed geïnformeerd zijn een wapen kan zijn om de democratie en het klimaat te redden, dat juiste kennis de als eeuwig geldende (kapitalistische) machtsstructuren kan doorbreken, maatschappelijke tegenstellingen kan opheffen.

Devillé wil dramatisch helder de maatschappelijke conflicten uit de doeken doen en duidelijk maken hoe mensen, politici, leidinggevenden daarmee omgaan en/of dienen om te gaan. Als je geïnformeerd bent, als je weet hoe radertjes mechanismen draaiende houden, dan kun je ook weten hoe en waar je die moet aanpakken om iets te veranderen. Dan kun je hoopvol, optimistisch zijn. Hoop is een noodzakelijke kracht in onze samenleving.

Die hoop, die noodzaak om vooruit te gaan en problemen aan te pakken, wordt in de trilogie ‘Hebzucht, Angst, Hoop’ weergegeven door de stem van een kind. Niet alleen in die trilogie spelen kinderen een hoopvolle rol. Kinderen zijn ook aanwezig in de andere stukken in deze bundel. Zij vormen de reden voor actie, zij zijn de drijfveer voor engagement en inzet op en naast het theaterpodium.

Mooie jaren
Het laatste stuk in de bundel is Mooie jaren (2023), ‘een toneelstuk van Stijn Devillé & Els Theunis voor tien spelers en een tijdperk’. We krijgen een beeld van 50 jaar geschiedenis van de provincie Belgisch-Limburg. De Universiteit Hasselt bestaat 50 jaar en zij had aan het Nieuwstedelijk gevraagd daarover een (jubileum)stuk te maken. Devillé nam samen met zijn vrouw deze opdracht aan. Theunis was/is de eerste lezer en dramaturg van al zijn stukken. Nu schreven ze samen.

Het is een mooi stuk geworden, wervelend, hilarisch, heel herkenbaar, muzikaal in woordklanken, ritmisch in structuur, ontroerend in al zijn anekdotes, diversiteit, en toont hoe het persoonlijke politiek kan worden en hoe het politieke en het persoonlijke in elkaar glijden. Het stuk is een mooie balans tussen dat persoonlijke en politieke, tussen anekdotiek en tendensen, tussen realiteit en verbeelding.

Je krijgt als lezer (en nog meer als toeschouwer, want dan zie je in de kostuums de mode uit de verschillende tijden passeren, en ook muziekfragmenten kleuren de sfeer) een beeld van wat er leefde van 1966 tot nu in Belgisch-Limburg. Het zijn de woelige jaren ’60 en ’70 toen bij de planning van de mijnsluitingen – anders dan in Nederland – woest werd gereageerd met stakingen en protesttochten, waarbij dodelijke slachtoffers vielen. De langdurige en aanhoudende protesten konden de mijnsluitingen niet tegenhouden, maar zorgden er wel voor dat er economische alternatieven kwamen voor de mijnen, de toen belangrijkste economische tewerkstelling van de provincie. Een van die alternatieven was de oprichting van een universiteit.

Bestonden in de vorige trilogieën de protagonisten en de antagonisten vooral uit personages uit de ‘hogere’ klassen, dan zijn het nu personen van de andere kant, arbeiders, mijnwerkers en migranten. Ook nu heeft het team van Het nieuwstedelijk grondig onderzoek gepleegd. Archieven en boeken werden uitgeplozen, heel wat personen die betrokken waren bij politieke en maatschappelijke gebeurtenissen werden geïnterviewd.

Van enkele onder hen volgen we hun levensloop, met sprongen en duikelingen. Van hun verhalen en van het materiaal uit reportages, kranten, boeken werd fictie gemaakt, gerelateerd aan de werkelijkheid. Personages en gebeurtenissen werden gedistilleerd en verdicht. Het lot van de mensen is tot plot gemaakt, zoals onlangs Connie Palmen haar werk omschreef. Verbeelding vult het gewone leven. (De reële tijdlijn die aan Mooie jaren ten grondslag ligt, is te vinden op de website van Het nieuwstedelijk.

Sommige plots volgen we, maar het is de schets in zijn geheel die indruk maakt. De verschillende personages treden de ene keer als een Grieks koor gezamenlijk op om zich dan weer als individuen te verspreiden en verder te gaan. Zo worden de protesten en de stakingen van de kompels geschetst door een tiental personages.

Maar eerst even wat duidelijkheid over de bladspiegel van de te lezen tekst. Zoals in al de stukken staan ook in deze Mooie jaren de personages bovenaan het blad vermeld. Hun teksten staan in kolommen onder hun namen. Je leest dus de tekst niet horizontaal, zoals gebruikelijk in theaterteksten, maar verticaal. Dat klinkt verwarrend, maar eigenlijk leest de tekst vlotter, natuurlijker (zeker hardop).

een drie vijf negen
luckieluk
twee vier zes acht tien
jacky laura désiré

er zitten kinderen
daarbinnen
drie kinderen
moeders
in paniek
één kind raakt ernstig
bevangen door de rook
er wordt geduwd
getrokken
geknuppeld ook
één kind
krijgt een onbedoelde klap
de weerslag van een wapenstok
zijn die gasten niet goed wijs
de betogers stuiven
in kleine groepen uiteen
moeders met kinderen
snel naar huis
hun mannen nu
het bos in
richting mijngebouw
wij kennen de buurt hier
beter dan de rijkswacht

naar winterslag
wordt geroepen
naar winterslag
ook winterslag moet plat
nu de rijkswacht
de woedende kompels
opnieuw ziet komen
hun zwarte bottines
hun pikhouweel

schieten ze

éénentwinig schoten
jozef heylen
lange jef
een kompel uit diets
is de eerste die
in de rug geschoten wordt
lange jef
zwaargewond
wordt hij afgevoerd
in waterschei
in waterschei
staat vlak bij de ingang
een vrachtwagen met mijnhout

Veelal korte zinnen zijn het, die in de kolommen passen, meestal zonder interpunctie, zinnetjes die staccato gesproken worden, die regelmatig rust kennen, waardoor ze een ritme krijgen, zinnen die in elkaar overlopen, contrasteren, parallel lopen, zich herhalen, daardoor een ritmische muzikaliteit krijgen. Deze muzikaliteit wordt bij de opvoering, zo weet ik, met instrumentale klanken en percussie vervolledigd.

We volgen het leven van Bobby, een cafébaas die zich opwerkt tot minister. Daarin herkennen we de politicus Steve Stevaert (in Nederland wellicht bekend als de burgemeester van Hasselt die voor gratis busvervoer zorgde), we volgen de evolutie van een jongen van Marokkaanse afkomst die voetballer wil worden, maar zijn droom ziet vervliegen door een ongeluk tijdens zijn studentenbaantje, waar hij op het nippertje levend uitkomt. Mooi en sprekend voor de sfeer van de tekst in zijn geheel, vond ik zijn monoloog op de operatietafel:

nu is het goed geweest

denk ik
nu is het goed
laat maar gaan
ik ben moe
heel moe
en ik kijk

naar boven

en de kleur van de islam
is groen
en alles is groen
en er is licht

en iemand in een groen gewaad
komt boven mij
en ik kijk
en ik lach
en ik denk
ja
dit is het dus
ik ben dood
licht
veel licht
en de kleur van de islam
is groen
en alles is groen
ik ga u begeleiden
zegt de engel
ik ga u begeleiden
kom
kom
en die is beeldschoon

zo’n mooi gelaat

en ik vraag
zijt gij gabriël
of zijt ge michaël

en de engel zegt tot mij
in zijn groen gewaad

ik ben annastesist (sic)

en die ken ik niet

Na zijn herstel zal hij als een straathoekwerker jongeren helpen een plek in de gemeenschap te vinden. En zo kunnen we ook blikken in het leven van andere personages, zoals de dochter van een mijnwerker die wil studeren en een Nederlandse vrouw die als eerste dokter komt lesgeven aan de pas opgerichte universiteit. Zo volgen we mijnwerkers na de sluiting, het familiedrama van een weduwe en haar zoon, die met het slachtoffergeld van zijn omgekomen vader drugs koopt en verslaafd geraakt (‘het is door gasten zoals gij, dat het vlaams blok hier al die stemmen wint’) en er is een meisje dat abortus wil laten plegen.

Het zijn levensfragmenten van ‘kleine’ en ‘grote’ personen, in een wereld van globalisering, van kleine en grote politiek rondom hen. Zoals gezegd, het persoonlijke is politiek, en het politieke is persoonlijk. Mooie jaren vormt een terugblik op het verleden, vanuit het perspectief van een personage dat uit zijn graf terugblikt, terug gesprekken voert met zijn levende broer, terug het verleden met zijn acties, discussies, ellende, verdriet, overwinningen en tegenslagen, solidariteit in het nu herbeleeft, en daarover – ook romantisch – mijmert.

waar niks is
kan alles nog gebeuren

waar het tegenzit
kan het alleen maar beter gaan

Eigenlijk waren het toch ‘mooie jaren’.

De dikke Devillé. Toneel 1 van Stijn Devillé is uitgegeven door international theatre & books en Het nieuwstedelijk, 2023, 791 pagina’s, 39,90 euro.