Als Servé Hermans het talent van Ivo van Hove had en de daaruit voortvloeiende kansen om producties te maken die meteen een plek vonden op de West End of Broadway zou hij ook meteen dit onderontwikkelde, bange, platte musicalklimaat verlaten, neem ik aan. Ik vind het ook jammer dat Jaap van Zweden niet de plaatselijke harmonie hier in het dorp dirigeert, maar zo gaan die dingen.
Een teleurstellende ervaring voor mij als “wielrenner”. Slechte performance, fantasie- , emotie- en futloos, zoals Caro ook haar rit beleefde. Een klimrit naar het dak van Europa verdient beter. Ik zou zeggen: stoppen en opnieuw beginnen.
Ik blijf het jammer vinden dat Ivo ervoor kiest om met zijn musicals vaak uit Nederland weg te blijven. Jesus Christ Superstar toont aan dat Nederland klaar is voor een musical die zichzelf en de vorm serieus neemt maar toch kiest Ivo ervoor om zijn nieuwe werk zoals Lazarus en Opening Night in het buitenland te ontwikkelen. Dat heeft natuurlijk de onderliggende reden dat het klimaat er in London en New York beter naar is, dat musical daar ook als Kunst met de grote K gezien wordt (denk aan de musicals Standing at the Sky’s Edge en London Road die zouden in Nederland niet eens uit de pitchfase komen). Maar je zou toch zeggen dat Ivo genoeg gewicht draagt om die in de strijd te leggen voor een unieke Nederlandse musical. Vooral als die bijtijds door momenten in ‘Mijn Lieve Gunsteling’ en ‘Kleine Zielen’ al om de hoek komen kijken. Ik hoop dat Ivo net als Servé Hermans de stoute schoenen aantrekt om in Nederland nieuw werk te maken.
afgelopen dinsdagmiddag hebben we jouw voorstelling rond Louis Davids gezien in Rijswijk. We waren helemaal flabbergasted. We schrijven niet gauw naar artiesten, maar in jouw geval willen we je nu toch laten weten hoe geweldig we jouw programma vonden. Maar zelden een voorstelling gezien die zo evenwichtig in elkaar stak. Je zingt prachtig, maar ook de verbindende teksten en liedjes waren puik. Je had een toppianist/accordionist,gitaarspelen en zanger bij je. Je bewoog geweldig. We vroegen ons af of je een regisseur hebt gehad en wie dat was. Mooi ook die grote foto’s die je toonde. De balans tussen muziek en zang was perfect. We maken nogal eens mee, dat de muziek veel te hard is en de zanger nauwelijks is te verstaan. Bij jou was dat zeker niet het geval. Als je na augustus nog een keer in de buurt komt, gaan we zeker weer kijken en luisteren. Veel succes verder met dit programma, maar dat is eigenlijk een overbodige opmerking.
Ik ben het eens met de vorige recensie in een stuk vol geschreeuw, opgedreunde teksten, is de behoefte zeer groot om in de pauze te kunnen ontsnappen. Die mogelijkheid is echter niet en je moet de hele voorstelling uitzitten. de acteurs doen te veel hun best, waardoor het doet denken aan amateur toneel.
Deze man verwoordt het bestaansrecht van ieder individu dat zich ten doel stelt op artistieke wijze schoonheid en liefde te creëeren.Om vrede voelbaar te maken door lachen en huilen met wie niet kan of wil lachen.Hij huldigt diegene die zich tot het uiterste inspant om het publiek de diepte van liefhebben te laten beleven en te doen geloven in dromen van onmetelijk geluk. Zoals in theatershows van geniale cabaretières of oratoria waar zelfs nuchtere atheïsten tot tranen toe door worden geroerd. Dat is dan misschien de waarde van wereld-theater-van-het-leven-dag.
Twee dagen geleden naar deze voorstelling geweest en ik denk er nog steeds over na. Wim Sonneveld geëerd maar zijn tijd en figuur ook bekeken met een hedendaagse bril. Wie kwam voor zuivere nostalgie zal teleurgesteld de zaal verlaten; ik heb genoten van een gedurfde en mooie voorstelling. Ook complimenten voor de Sunfields!
Humorvolle en slimme voorstelling met meerdere lagen.wie de aankondiging leest,weet dat het geen standaard “tribute to sonneveld” theater is. Gelukkig maar. Hier denk je de volgende dag nog over na. Omdat je zo hard gelachen hebt EN omdat het een boodschap bevat. Knap.
Wij waren bij de laatste wissel. Het viel me op dat het publiek wel kon lachen om grapjes die tegen de grens van racisme aanschuren. Waarom moet er altijd zo’n soort grap in zo’n show? Waarom altijd dat onderscheid?
De kritiek bevestigd exact de diepere laag tussen Jordy en Louis Davids. De recensent wil eigenlijk zeggen, wat heeft een voormalig kindster te zoeken in de gedistingeerde theaterwereld! Precies wat Davids zo’n honderd jaar terug overkwam. In plaats van afwijzing past hier alleen respect. Ik heb genoten van deze sympathieke voorstelling. Jordy is een prima zanger en performer. Kritiek mag maar zang en spel volledig negeren, nee dan doe je Van Loon en de voorstelling echt tekort!. En theatercollege, geenszins! Ga kijken en oordeel zelf
Het begin van dit stuk vond ik goed gespeeld maar te langdradig. Tot Annewil Blankers vertelt wat er met haar aan de hand is. Zoals in het echte leven er dan veel verbinding komt en van de ene zus de scherpe kantjes verdwijnen en ze er voor haar zijn.
Gisteren, 23 maart, samen met mijn ouders en vrouw de voorstelling bezocht. Deze voorstelling geboekt als cadeau voor mijn ouders van in de 70. Net als vorige review, waren wij ook alle vier blij dat de voorstelling voorbij was. Het enige hoogtepunt vond plaats toen ‘Aan de Amsterdame grachten’ werd ingezet. Wij hadden gehoopt op meer werk van Sonneveld zelf. Nu lijkt de naam Sonneveld het vehikel om mensen naar deze voorstelling te lokken. Veel onnodig geschimp, simpele voorspelbare dialogen en onzichtbare humor.
Ik ben, als liefhebster van cabaret en toneel, zonder speciale verwachtingen naar deze voorstelling toe gegaan. Ik moet zeggen een bijzonder goede absurdistische weergave van de huidige maatschappelijke situatie.
mijn excuses dat ik nu pas reageer – het was even een drukke week dus zondag is een mooi moment :-)
Ten eerste: zeer veel dank voor je uitgebreide (tegen)lezing van de voorstelling. Ik ben het helemaal met je eens dat het een sad fact of life is dat sommige voorstellingen maar door een persoon publiekelijk worden besproken, en je eigen analyse biedt daar in dit geval wat tegenwicht aan.
Met de rest van je analyse over kunstkritiek ben ik het grotendeels eens – we streven schijnbaar bijna hetzelfde na (het stimuleren van een gesprek, een complexe analyse van het werk in kwestie). Waar we het op het eerste gezicht fundamenteel over oneens lijken te zijn is de kwestie van ‘oordeel’.
Hoewel, is dat zo? Ik denk dat je helemaal niet tegen oordeel bent. Je eigen schrijven over We Are (Not) Tupac Shakur staat immers bol van het oordeel, zij het in positieve zin: je prijst de voorstelling de hemel in, noemt de makers ‘moedig’, en doorspekt je tekst met positieve kwalificaties. Zoals je eigen tekst aantoont, kan een goede kunstkritiek niet zonder oordeel: als we dat oordeel zouden wegnemen zouden we namelijk júist pretenderen dat we objectief of neutraal kijken, iets dat we allebei niet willen.
Het lijkt er dus eerder op dat het gaat over een concept als ‘welwillendheid’. Moet de criticus met de maker méédenken, of er juist tegenin? Moet de criticus zich proberen te verplaatsen in wat een voorstelling voor bepaalde groepen zou kunnen betekenen, of dat de makers ‘moedig’ waren of niet, of moet die vooral een eerlijke beschrijving geven wat die zelf heeft ervaren (met uiteraard, een gedegen analyse van die ervaring)?
Dáárin lijken we te verschillen, en daarin lijkt ook het verschil te zitten tussen jouw functies (maker, dramaturg) en mijn functies (criticus, journalist). Voor mij is het gesprek juist gebaat bij stevige kritiek als wat de criticus in de ontmoeting met het werk heeft ervaren kanttekeningen oplevert (of dat nu esthetische, politieke of andere inhoudelijke kanttekeningen zijn). Dat een polemische insteek er uitstekend in kan slagen om een gesprek te entameren laat jouw eigen publieke analyse alvast zien – die had je nooit geschreven als ik me van ieder oordeel had onthouden.
Dat dat soms leidt tot lagere publieksaantallen – tsja, dat klopt, en dat is natuurlijk óók waar recensies voor bedoeld zijn. Idealiter leest de lezer de hele recensie, en komt dan zelf tot een oordeel of die de voorstelling op basis van de reflectie van de criticus de moeite van het bezoeken waard vindt (daarom werken we hier ook niet meer met sterren, omdat er dan alleen naar de sterren wordt gekeken). Dat betekent niet dat de criticus wil dat er niemand meer komt als die het zelf geen geslaagde ervaring vond, maar wel dat die diens verantwoordelijkheid aanvaardt naar de lezer die daadwerkelijk op zoek is naar een wegwijzer in het donkere woud van de 1500 premières per jaar. En dat betekent: eerlijk vertellen wat de criticus van de voorstelling *vindt*.
Beide doelen (het stimuleren van gesprek en de lezer helpen een keuze te maken in voorstellingsbezoek) zijn gebaat bij dezelfde aanpak: een heldere en oprechte analyse maken van wat de criticus in de voorstelling heeft meegemaakt.
Dat is ook het enige wat je als criticus kán doen. Jouw suggestie dat we ons zouden moeten verplaatsen in wat een gevarieerd publiek al dan niet zou hebben meegemaakt klinkt mooi, maar is in de praktijk enorm aanmatigend naar dat pluriforme publiek toe. Een criticus kán die analyse helemaal niet maken, juist omdat ‘hét publiek’ niet bestaat: er zaten mensen in de zaal die, zoals jij, diep onder de indruk waren, én er zaten mensen in de zaal die, zoals ik, zich grotendeels hebben zitten vervelen (je opmerking over ‘de zaal om mij heen’ heeft echt alles te maken met projectie en zeer weinig met toetsbare kennis van al die individuele ervaringen). Een criticus is geen pr-medewerker en geen cultureel socioloog en heeft dus niets met de reactie van de rest van het publiek te maken.
‘Altijd schrijven vanuit de ‘ja” zou wat mij betreft de doodssteek zijn voor de kritiek. Het mooie aan kunst is juist dat het zowel negatieve als positieve reacties kan opleveren, en dat er in de negatieve reactie net zoveel waarde kan zitten als in de positieve. Sterker nog, een uiterst kritische reactie kan juist ook dat essay, dat ‘kunstwerk tegenover een kunstwerk’ zijn. Of mij dat in dit specifieke geval gelukt is laat ik aan anderen, maar ik wil wel zeggen dat dat altijd het streven is.
Dus ik moet je hartstochtelijke slotpleidooi net zo hartstochtelijk verwerpen, omdat die vanuit makers begrijpelijk is, maar voor de kunstkritiek het oordeel en de subjectiviteit onmisbaar zijn (een recensie gaat dus, hoe dan ook, altijd óók over de criticus zelf, wat jij daar ook van vindt en of de criticus diens oordeel nu verbergt of niet). Kunstkritiek moet antagonistisch durven zijn als de ontmoeting met het kunstwerk daarom vraagt – hoe moeilijk kunstenaars het ook hebben met het vullen van de zaal (dat is op geen enkele manier de verantwoordelijkheid van de criticus). Dat is niet zo fijn voor de kunstenaars die hun eigen voorstelling geslaagd vonden en liever hadden gezien dat dat door de criticus werd beaamd, maar wel veel beter voor het verdiepen van het gesprek over kunst zelf.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.
Van Hans Beets op Opening Night
Van Wimpie’53 op Haar in de wind
Van Lou Mertens op Opening Night
Van Ton op Louis Davids – De grote, kleine man
Van Julot op Acteur en regisseur Mike Ho Sam Sooi overleden
Van Berry op Wie is er bang voor Virginia Woolf?
Van Nora Kretz op Jon Fosse op Wereld Theaterdag: Kunst is vrede
Van Monica op Het Wim Sonneveld-Complex
Van Geart knol op De Tocht
Van A. op Het Wim Sonneveld-Complex
Van Lucas Dietens op Jon Fosse op Wereld Theaterdag: Kunst is vrede
Van Elise op Laatste Wissel
Van Bert op Louis Davids – De grote, kleine man
Van Yvonne van Dijk op Fokker Blankers Tol
Van Conny Awouters op Mede-oprichter van Vis à Vis Marianne Seine overleden
Van Peter de Vries op Het Wim Sonneveld-Complex
Van Susan Driessen op Kraaij en Kroon: papadag bestaat niet
Van Marijn Lems op We Are (Not) Tupac Shakur
Van José op Louis Davids – De grote, kleine man
Van José op Louis Davids – De grote, kleine man