Drie topactrices met samen meer 140 jaar spelervaring staan voor het eerst gezamenlijk op het podium en dat is één groot toneelfeest. Vooral omdat Anne Wil Blankers (1940), Henriëtte Tol (1953) en Renée Fokker (1961) onderling een fijne chemie hebben en van acteur Guy Clemens als regisseur de ruimte hebben gekregen. Maar ook omdat Marijke Schermer in samenspraak met de actrices een ijzersterke toneeltekst schreef die actueel, aangrijpend en droogkomisch is.

De drie actrices spelen drie zussen die veel in leeftijd verschillen en elkaar een beetje uit het oog zijn verloren. Maar als de nood aan de vrouw komt zoeken ze elkaar toch weer op. Schermer – die eerder toneel schreef voor o.a. Jakop Ahlbom, Het Zuidelijk Toneel, Sonnevanck en Oostpool – heeft daarbij ook de verhalen van de drie actrices zelf gebruikt. De tekst past bij hun karakter en dat zorgt er wellicht mede voor dat de actrices kunnen excelleren.

Plaats van handeling is het vol planten, kleurige zitjes en lampen gestouwde appartement van F’je, of ‘kleintje’ zoals haar zussen haar tot haar ergernis noemen. Renée Fokker  – gekleed in een al even kleurige flodderbroek en blouse als haar interieur –  staat te swingen op het toneel als plotseling de bel gaat. De voormalige danseres is niet gewend dat er zomaar iemand voor de deur staat en al helemaal niet haar zus T (Henriëtte Tol), die minister van Volksgezondheid is.

Meteen wordt duidelijk wat de familiepatronen zijn die er blijkbaar altijd zijn geweest. T, in zakelijk wit gestoken, geeft commando’s en kraakt haar zusje af: ‘Hier, zet in de vriezer’ en ‘Je ziet eruit alsof je sliep.’ Veel vrouwen met zussen die ze niet al te vaak zien zullen het herkennen. F’je is gewend dat ze over haar grenzen heengaat en probeert daar op haar eigen spirituele manier tegenin te gaan. Ze zijn vreemden voor elkaar, maar toch zo verbonden dat ze veel van elkaar pikken. Als B (Anne Wil Blankers) ook op het toneel verschijnt klinkt applaus. In drie seconden zet zij het karakter van de oudste zus neer door de koesterende manier waarop ze haar kleine zusje omhelst, terwijl F afstand probeert te houden.

T blijkt op de vlucht voor de pers omdat ze wordt beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. Dat levert volop stof voor komische dialogen waarin de minister laat zien dat ze geen idee heeft wat ze aanricht met haar acties en scherpe tong. B, die als oudste dochter na het overlijden van hun moeder haar jongere zussen heeft opgevoed en daarna het grote bedrijf van haar vader heeft overgenomen, schiet meteen in haar oude rol: dingen regelen, een advocaat, een strategie, niks bekennen. F’je gooit het juist veel meer op het gevoel: ‘Jij kunt van mij leren hoe hij denkt’.

Uiteindelijk ontaardt alles in een soort vrouwentheater van de lach en komt de boel op een hilarische manier op scherp te staan. Maar als B opbiecht waarom zij eigenlijk langskomt volgt de catharsis. Het publiek is ineens muisstil. De rollen draaien om. Plotseling moeten de kleine zusjes er voor hun oudste zus zijn. Alle tegenstellingen vallen weg. Ze zitten met zijn drieën op de bank, nog steeds met ieder hun eigen verleden, hun eigen heden en hun eigen toekomst, maar wel als zussen die er uiteindelijk altijd voor elkaar zullen zijn.

Schermer heeft in deze tragikomedie pareltjes van zinnen verstopt als ‘Ik dacht dat ik mama terug kon dansen’. Vooral Fokker speelt een prachtig kwetsbare en tegelijkertijd krachtige rol. Haar F’je heeft zich als danseres altijd ondergewaardeerd gevoeld, maar hoe terecht is dat? Vilein bijt ze T toe dat haar salaris als minister uiteindelijk ook subsidie is. Ze zet het requiem op en vraagt haar zussen of Mozart dan ook egoïstisch is.

T is meer een karikatuur van de minister, ook al vanwege het grote grapgehalte dat past bij haar rol. Het voorlezen van haar contactadvertentie uit de krant is net even te veel van het goede. Het lijkt makkelijk komisch effectbejag, terwijl het niets bijdraagt aan de verloop van het verhaal. En Anne Wil Blankers is gewoon Anne Wil Blankers zoals Libelle- en Margrietlezende zestigplusvrouwen haar al een leven lang kennen. Een krachtige vrouw op wie je kunt bouwen: een luisterend oor, empatisch, meedenkend. De oudere zus die iedereen zich zou wensen.

Hoewel het gaat over vrouwen op leeftijd en de actrices de 60, 70 en 80 gepasseerd zijn, lijkt het of we naar vrouwen in de bloei van hun leven kijken. Het is één brok energie. Nou ja, Blankers heeft een makkelijk zittend trainingspak aan en loopt op gympen. Alle zitjes zijn ook reuze handig neergezet zodat ze overal op het toneel even kan gaan zitten. En na de slotscène trekken ze haar uit de bank om het daverende applaus in ontvangst te nemen.

Een terecht applaus, want dit is toch wel de kroon op hun werk. Alles is spot on. De drie actrices weten met hun decennialange ervaring als geen ander hoe het toneel de laatste jaren is veranderd. Waar ze eerst moesten doen wat de regisseurs zeiden, kunnen ze als actrice nu zelf veel meer inbrengen. Dat zorgt er mede voor dat hun spel zo naturel is dat het lijkt of je naar je eigen familie zit te kijken. Een gevoel dat nog wordt versterkt doordat Fokker al op het podium staat te dansen als het publiek binnen komt. We zijn voyeurs geworden. Knap dat Guy Clemens het in een van zijn eerste grote regies heeft aangedurfd met deze koninginnen van het toneel en hen die ruimte durft te geven.

Foto: Annemieke van der Togt