A play within a play, zoals Shakespeare precies vierhonderd jaar geleden al claimde, gaat nooit alleen over toneel. In Opening Night, Ivo van Hoves vijfde musicalregie, deze keer gebaseerd op John Cassavetes’ film (1977) en zijn eigen theaterbewerking bij het toenmalige Toneelgroep Amsterdam (2006), is het niet anders. In samenwerking met muzikale alleskunner Rufus Wainwright is het een mooie musical, een die met het tarten van enkele musicalconventies ongetwijfeld tot discussie leidt.

Een book musical biedt vaak entertainment, met een eenduidig verhaal, een helder begin, midden en eind, en songs met vaste typeringen (van een I wish-song tot een finale) die bijdragen aan ontwikkeling van personage en verhaal. Opening Night heeft de elementen. Het biedt entertainment. Maar in een bewust geserreerde vorm. Een choreografie zonder dans, een beperkt aantal ensemble-nummers, geen grootscheepse decorwissels. En, door het gebruik van livestreambeelden op groot scherm (inmiddels handelsmerk van Van Hove en ontwerper Jan Versweyveld): met acteren waarbij de spelers niet groots hoeven uit te halen om ook de achterste rijen te bereiken.

Sheridan Smith als Myrtle, de actrice waar het stuk om draait, bespeelt podium en doek met even groot gemak. Levensgroot wordt nog zichtbaarder welke intensiteit uitgaat van dat ingehouden acteren. Rug naar de zaal, een oogopslag, een blik in de spiegel die via technische trucs ons recht aankijkt. En dan de explosie in Wainwrights key-song waarmee Smith alias Myrtle als wervelwind over het toneel gaat: ‘You got to make magic, magic out of tragic.’

Het verhaal draait om Myrtle Gordon, actrice van in de veertig. Slechts dagen verwijderd van de première van het stuk ‘The Second Woman’ worstelt ze zich door de try-outs met groeiende ergernis over haar personage Virginia. Haar tegenspeler is haar ex-geliefde Maurice (Benjamin Walker). De relatie die Myrtle en Maurice moeten spelen verloopt net zo moeizaam als de relatie die ze als acteurs hebben.

Als Myrtle bij het verlaten van het theater de jonge fan Nancy voor haar ogen ziet verongelukken beginnen de problemen. Nancy (bijna esoterisch gespeeld door Shira Haas) keert na haar dood terug in Myrtles verbeelding. Ze spookt door haar hoofd en banjert door haar leven en wordt de verpersoonlijking van Myrtles angst haar jeugd te verliezen.

Maar het gaat niet alleen over die angst. Geleidelijk verzet Myrtle zich steeds heviger tegen haar personage. ‘Wie is die vrouw?’ wordt haar mantra van groeiend ongenoegen en Smith speelt haar met mengsel van humor en tragedie. Ze rebelleert tegen tegenspeler Maurice die gefrustreerd reageert. Tegen regisseur Manny (een wat onhandig spelende Hadley Fraser), die grip probeert te houden op zijn naar de drank grijpende diva, maar clueless lijkt in het begrijpen van vrouwen. Inclusief zijn eigen vrouw.

Voormalig actrice Dorothee (een mooie rol van Amy Lennox) geeft met nuchter commentaar tegenkleur aan de veelheid aan drama, maar bezingt tegelijk haar eigen drama over een kleurloos huwelijk in een prachtig nummer ‘Married’. Het mooiste nummer is ‘Talk to me’ waarin Myrtle en Maurice, Manny en Dorothee in gelijk gezongen en door elkaar verweven dialogen, elk hun hartekreet slaken. En die is identiek: praat met mij – maar wie luistert? Producent David (John Marquez), zichtbaar verliefd op de ster, manoeuvreert goedbedoelend tussen de partijen, in pogingen zijn ster te beschermen.

Maar de sterkste rol naast Sheridan Smith is voor Nicola Hughes als schrijfster van het stuk Sarah Goode. Met verbeten gezicht en ingehouden razernij moet ze toezien hoe Myrtle haar stuk belachelijk maakt. De vrouwen botsen. Maar ze vinden elkaar als het besef indaalt dat verlies van jeugd voor iedereen onvermijdelijk is – en vrouwen daar in onze samenleving het meest onder lijden. ‘Makes one wonder’ zingen ze en de regie toont hier twee strongheaded women met dat ingedaalde besef in bijna vol licht en een moment van stilte. De expliciete toevoeging dat het om een vrouw in mennopauze gaat is eigenlijk niet relevant.

Van Hove en Versweyveld kiezen voor een open toneel, waar backstage zichtbaar overloopt in frontstage, het theater, de woonkamer van de ster of de straat. In theater van Van Hove is dat niet nieuw – maar de musicals op West End kennen hun eigen wetten. De voorstelling vraagt van de toeschouwer een beetje meer inspanning. Wanneer spreekt de actrice die wij zien (de geweldige Smith) als actrice Myrtle, wanneer als personage Victoria? En wanneer horen we de makers, die via die verschillende werkelijkheden ons iets willen zeggen?

Wij, toeschouwers, kijken naar acteurs en actrices die acteurs en actrices spelen die toewerken naar een openingsavond. We kijken naar gesprekken over theater. En naar een heldin in haar eigen drama, middelpunt en katalysator. Maar meer nog: naar mensen en het verlangen naar liefde. Naar jeugd en worsteling met ouder worden. Naar acceptatie en afwijzing. Naar menselijke onzekerheden. Naar.. het leven.

Theater over theater gaat nooit alleen over theater. Het leven, met alle pieken en dalen, is onontkoombaar. Het ligt besloten in Cassavetes’ film en zit in de kern van de musicalbewerking van Van Hove. De songs van Wainwright illustreren, meer dan dat ze de handeling voorthelpen, met vergelijkbare intensiteit. Als de twee hoofdrolspelers Myrtle en Maurice tot hun slotconclusie komen zien we Smith en Walker als de sterke acteurs die ze zijn. Alleen op toneel, zonder verdere opsmuk. Voor deze theaterliefhebber had het daar mogen eindigen. Maar dat was waarschijnlijk voor de West End-musicalfan een te kale afsluiting geweest.

Foto’s: Jan Versweyveld