Voor aanvang weet je één ding al heel zeker: van het oorspronkelijke sprookje van Assepoester blijft in de handen van Moniek Merkx weinig over. En dan doet het er niet toe of je die oorsprong zoekt bij de oude Grieken, ergens in de middeleeuwen of bij de bekendere versies uit Moeder de Gans of van de gebroeders Grimm.

Omdat het precieze verloop van het sprookje mij enigszins ontschoten was (iets met een kwaadaardige stiefmoeder, een pompoenkoets, een feestelijk bal en een glazen muiltje – verder dan dat kwam ik niet) zag ik van tevoren de Disney-versie van Kenneth Branagh. Dat had ik evenzogoed kunnen nalaten. Weliswaar rept het programmablaadje van het sprookje van Assepoester dat door de voorstelling heen zou lopen, maar de spaarzame visuele verwijzingen (het dweilen van de vloer, bozige vrouwen, een paardenhoofd) wegen niet op tegen het symbolische geschut dat Merkx óók inzet: een Ganesha masker en de koningszoon met een slang, bijvoorbeeld.

Van lieverlee ga je achter elk beeld iets betekenisvols zoeken. Het meisje dat ongesteld wordt, is dat een symbool voor volwassenwording of verwijst dat bloed naar een oorspronkelijk gruwelijkere versie van het sprookje? De metershoge boom die met zijn wortels boven het speelvlak zweeft, is dat een verwijzing naar de plek waar Assepoester voor het eerst de prins ontmoet of juist een symbool voor de band tussen hemel en aarde? En waarom heet de voorstelling eigenlijk Zinderella en niet Tinderella of zo? Het gaat toch om zien en gezien worden?

Deze verwarring zal Merkx ongetwijfeld plezieren. Zoals ze eerder in de jubileumvoorstelling Feest een soort anti-theater maakte en in Beauty en het beest met opzet twee mimers de hoofdrollen liet spelen, zo haalt ze nu Assepoester door de shredder. Van de restjes gebruikt ze alleen wat snippers die ze vervolgens aan elkaar plakt om een heel eigen verhaal te vertellen. Beeldrijk en associatief en allemaal cirkelend om de vraag: hoe kijk je naar jezelf en hoe kijk je naar anderen?

Nee, een afgrond verhaal krijgen we niet. Bij Merkx geen plot. Zinderella is vooral een zinderende (aha, vandaar!) zoektocht, opgeknipt in beeldrijke, dansante scènes. Soms schrijnend (zoals de vleeskeuring in het begin waar op blote lichaamsdelen van Bodine Sutorius met lippenstift grote kruizen worden getekend), soms confronterend (als Art Srisayam opsomt waarvoor hij in zijn leven onder het mom van ‘het is maar een grapje’ werd uitgemaakt: pinda! hé gele!).

Als Merkx al iets wil meegeven is het dat we blijkbaar allemaal door dat dal heen moeten om bij onszelf uit te komen. Negeer verwensingen, luister niet naar wat anderen van je vinden. Gaandeweg de voorstelling maken de eenvormige, grijze kostuums dan ook plaats voor exuberante uitdossingen (prachtige ontwerpen van MAISON the FAUX) en eindigt Zinderella in een zwierig waterballet.