Regisseur Moniek Merkx maakte met Voorjaarsoffer bij Maas Theater en Dans een eigentijdse Sacre, losjes associërend op thema en muziek. Met ferme passen paraderen de acht meiden over een ovale verhoging waar het publiek slechts twee rijen dik dicht op zit. Zo heeft iedereen tijdens de voorstelling direct contact met de spelers en krijgen we een warme glimlach, een vorsende blik of een kort praatje. Maar dat is pas later.

Met hun mutsen en bodywarmers van bont, stoere broeken en met een riem aangesnoerde lange jassen, zien de dansers er bij aanvang met de stevige tred van een clubje Kozakken vooral streetwise uit. Op hun speelveld binnen de ovaal worden even later meteen de onderlinge verhoudingen op scherp gezet, want rivaliteit lijkt te overheersen.

Het eerste compliment dat uitgedeeld moet worden, is de sterke cast. Of het nu de ironische wijze is waarop Nastaran Razawi Khorasani even later een flirtend machomannetje op het toneel zet, Rochelle Deekman een rituele solo danst of Mees Borgman in haar lange witte jurk en losse blonde haren de sereniteit van een jonge maagd uitstraalt, allemaal weten ze te overtuigen.

In zijn muzikale compositie heeft Joop van Brakel met herhalingen en dreigende klanken verwijzingen naar Stravinsky’s Sacre verweven en weet hij regelmatig te verrassen, zoals met de combinatie van gitaar en tergende viool of de briljante vondst om in het heetst van de strijd een sample van Queen’s Bohemian rhapsody te laten horen.

Het decor van Sanne Danz leent zich goed voor de verschillende scènes waarin de spelers zich tot de buitenwereld richten of zich binnenskamers terugtrekken voor een gezichtsmaskertje. Zo komen er in de voorstelling meer meisjesachtige aangelegenheden voorbij, vaak op het oog onschuldige handelingen. Toch blijven deze niet zonder consequenties.

De onzekere wereld van uiterlijk vertoon en onverklaarbaar gedrag waarin jonge meiden verkeren, wordt in Voorjaarsoffer doeltreffend neergezet. Het is knap hoe de makers het thema van verschillende kanten belichten en de toeschouwer telkens even op het verkeerde been zetten. Waar herkenbaarheid soms enige hilariteit opwekt, kan de toeschouwer direct daarop overvallen worden door het drama dat zich lijkt af te spelen. De bebloede handen van verschillende vrouwen roepen aanvankelijk allerlei associaties op, maar uiteindelijk is er slechts één slachtoffer. De suggestie van misbruik of verkrachting slaat in als een bom, al worden de scherpe randjes er even later ook weer afgehaald door speels om te gaan met het horror-genre.

Het bewegingsmateriaal van choreograaf Klaus Jurgens spreekt boekdelen. Letterlijk verdwijnt de grond soms even onder de voeten van een van de meiden als een ander dreigend en in volle vaart over de vloer komt aangerold en uit de weg gaan de enige optie is. Als hagedissen positioneren ze zich twee aan twee tegenover elkaar, hoofd en schouders met schichtige bewegingen naar voren schietend, onderlichaam en benen languit en schrap gezet. Ook de slotscène werkt meesterlijk. Na alle ontwikkelingen – soms onschuldig, dan weer heftig – gaat het leven weer door; als marionetten herhalen ze een serie bewegingen, al typend, bellend, rokend, zich opmakend of huilend, gaan ze nogmaals rond en rond.

Foto: Phile Deprez