The Answer is Land begint als een ferm protest voor de rechten van de Sami, voormalige nomaden die wonen in het noorden van Noorwegen, Zweden en Finland. Gaandeweg transformeert de voorstelling naar een ode aan de gemeenschapszin, om te eindigen met een treurlied voor een verdwijnende cultuur.

Zeven vrouwen stappen zelfverzekerd de kring binnen die het publiek heeft gevormd op het Leidseplein, naast Internationaal Theater Amsterdam. Hun kleding en schoenen zijn strak zwart, maar hun hoofddeksels zijn gedecoreerd en vallen op door de vele tinten rood. Om te onderstrepen dat ze hier zijn om een punt te maken, houden ze allen een megafoon in de aanslag.

Een van de vrouwen begint met het zingen van een joik, de traditionele liedvorm van de Sami. De zang heeft een sterk repeterend en daardoor bezwerend karakter. Een voor een voegen de andere stemmen zich bij de eerste. Dezelfde tekst schalt over het plein, steeds dwingender: ‘Land is de vraag, het antwoord is land. Neem alleen wat je nodig hebt.’

Na dit gestileerde protest voeren de vrouwen het publiek naar binnen. We betreden de grote zaal van ITA via het toneel. In het midden en rechtsvoor zijn objecten van veelkleurig textiel opgehangen. Verder is het toneel volledig kaal, met de bakstenen achterwand in het zicht. Podium en zaal baden in hetzelfde lichtoranje zweemlicht. Net als eerder buiten delen publiek en performers daardoor dezelfde ruimte. De megafoons worden voorop het podium geplaatst en de versterking van de zang wordt overgenomen door de geluidsinstallatie. 

Net als buiten is de choreografie die de muziek ondersteunt tamelijk eenvoudig en vooral gebaseerd op wandelen en marcheren. De nadruk ligt aanvankelijk op de muziek. Andere joiks worden gezongen, over de winter, over bergen en rendieren. Door de vibratoloze keelzang doet het joiken denken aan de muziek van Native Americans. In meerstemmige stukken dringt zich, door de metalige harmonieën, tevens een associatie op met Bulgaarse volksmuziek. De grillige ritmiek die de Bulgaarse zang zo boeiend maakt vinden we dan weer niet terug in de joiks, waardoor de zang in The Answer is Land al gauw iets eenvormigs krijgt.

Na een minuut of twintig binnen gaat het zaallicht aan en komt er wel iets meer variatie in het bewegingsmateriaal. De vier performers die vooral zingen krijgen een rol als koor, terwijl drie danseressen op de voorgrond treden met wat dynamischere choreografieën. Omdat weinig bekend is over danstradities bij de Sami heeft choreografe Elle Sofe Sara een soort neo-folkloristische dans bedacht die leunt op een modern idioom. Uitgevoerd op stevige zwarte gympen is de choreografie wel stoer, maar niet erg uitgesproken. In de dynamiek tussen koor en dansers keren gebaren terug die horen bij uitnodigen, troosten en samenzijn. Deze ode aan gemeenschapszin slaat af en toe door naar het pathetische, zoals in een scène waarin een van de danseressen emoties van lijden en pijn nogal zwaar aanzet. 

Zo militant als de voorstelling begon, zo zacht en timide eindigt het. Zittend op de rand van het podium joiken de vrouwen over het afscheid van de toendra. ‘Geen thuis, geen thuis waar we aankwamen.’ De vrouwen zingen nu met een iets andere stem: ronder en kwetsbaarder. Het besef dat de nomadische Sami-cultuur er na eeuwen van actieve onderdrukking en door klimaatverandering bijzonder slecht voorstaat is tastbaar. Aan het eind van het lied lopen de vrouwen de zaal in: ze verdwijnen letterlijk van het toneel. Als de geluidsversterking langzaam wordt uitgedraaid verliezen ze ook nog, al net zo letterlijk, hun stem. Meestal houden we niet zo van letterlijkheid in het theater. Maar in dit geval vormt het een effectief en pijnlijk contrast met de stoere poses van dat eerdere megafoonprotest.

Foto: Knut Aaserud