Hij staat op één hand in het zand met zijn rug naar het publiek. We kijken tegen zijn gespierde rug aan die vanaf het middel naar de stuit diep doorbuigt naar links. De benen, sierlijk overstrekt en met iedere spier en pees duidelijk afgetekend onder het vel, strekken zich eindeloos uit naar links en naar rechts. De billen, op ooghoogte, staren het publiek net zo lang aan tot je denkt naar een gezicht te kijken. Zonder zich iets aan te trekken van het gegluur beginnen de heupen traag over te buigen naar de rechterkant, de benen traag als zeewier erachteraan slierend.

Cultura Nova afficheert zichzelf als internationaal beeldend theaterfestival en de circus-dansvoorstelling My Land van het Hongaarse Recirquel zit dan ook vol met dit soort pakkende beelden. De zeven performers die choreograaf Bence Vági bij elkaar brengt weten in soms onverwachte constellaties technisch mooie toeren uit te halen. Zo is er een acrobaat (Rodion Drahun) die danst met een ladder en op wonderbaarlijke wijze tussen de sporten door kronkelt, een hand-to-hand-act van twee mannen (Andrii en Mykola Pysiura) waarbij de een uiteindelijk ondersteboven op het hoofd van de ander staat, en een man-vrouw duet waarbij hij (Roman Khafizov) als een tafeltje achterovergebogen op handen en voeten staat en zij (Yevhenia Obolonina) daar bovenop een handstand doet met haar handen op zijn heupbotten.

‘Cirque dance’ noemt het gezelschap het genre dat ze beoefenen. Vorig jaar was de groep ook te gast op het festival met het op burlesque en variété gebaseerde Paris de Nuit. My Land was een dikke hit op het Edinburgh Fringe Festival en kreeg vijf sterren alom. Maar wat maakt een voorstelling tot dans? Dat de bewegingen worden uitgevoerd terwijl er muziek klinkt? Als ik ervan uitga dat dans – of het nu verhalend is of niet – datgene is dat het lichaam te vertellen heeft, zadelt My Land me toch met een probleem op. De gezichten van de performers verraden niets, uiteraard niet hoe moeilijk de kunsten zijn die de lichamen vertonen, maar door die geconcentreerde pokerface ook niet wat ze als personages of dansende lichamen van elkaar willen. Al is de zaal in Parkstad Limburg Theater vanavond helemaal in de ban van het kunnen van elk van de zeven acrobaten; na vrijwel elke act klinkt bewonderend applaus. Qua behendigheid, kracht en lenigheid is er genoeg te genieten, maar qua dansdynamiek en expressie is My Land geen al te spannende voorstelling.

Het verhaal is dat van de godin van de aarde, Gaia, en zes mannen die achter haar aan zitten. Zij claimen het land uit de titel en nemen het tegen elkaar op om haar te winnen. Er wordt gespeeld op een verhoogd podium met een laag roodbruine aarde erop, dat van onderen wordt aangelicht, een sfeervolle scenografie van Zsolt Tárnok. De acts vloeien ongehaast in elkaar over, wat ruimte biedt voor het bewonderen van de fysieke staaltjes maar de spanningsboog niet opvoert. Het is een opeenvolging van acts waaraan na een uur vrij plotseling een einde komt – wie het land wint, delft letterlijk het onderspit. Ik zou me niet willen wagen aan een politieke of maatschappijkritische lezing van die uitkomst, daarvoor is het te zeer een show die draait om technische vermogens. Maar wie weet hoe dat ligt voor een publiek in thuisland Hongarije of in dat van de performers, Oekraïne.

Een circusperformer verhoudt zich tot een attribuut; een bal, een ladder, of een andere performer. Die andere performer zet ik niet voor niets in het rijtje attributen. Wanneer iets tot dans wordt bestempeld wekt dat de verwachting dat in die onderlinge verhouding iets zal verschuiven, dat de dansende lichamen zullen laten zien wat de mentale, emotionele of fysieke effecten zijn van de interactie met de andere lichamen. Dat het andere lichaam een mens is en geen attribuut. Van die erkenning is hier geen sprake. Vergeet daarom die genre-aanduiding, in het hedendaagse circus dat in Nederland te zien is zijn er acts die theatraler en dansanter zijn. Deze troupe pakt de kijker voornamelijk in met goed uitgevoerde circusacts in een theatrale setting.

Foto: Tamas Rethey