De opzet is bij voorbaat heel interessant. De opera Turandot, Puccini’s laatste, uit 1924, wordt geconfronteerd en aangevuld met de oerversie van het verhaal over de prinses die honderden pretendenten laat onthoofden, voordat zij de ware liefde vindt.

In het lange gedicht Haft Peykar van de Perzische dichter Nizami Ganjavi uit de twaalfde eeuw krijgt het verhaal een bredere context en een meer filosofische inhoud. Miranda Lakerveld stelde op basis daarvan, samen met Asghar Seyed Gohrab van de Leidse universiteit, een origineel libretto samen. De jonge Iraanse componiste Aftab Darvishi schreef moderne muziek waarin soms iets van Puccini is te horen en ook de Perzische volksmuziek doorklinkt.

De nieuwe opera Turan Dokht is inderdaad filosofischer van inhoud en poëtischer van toon dan het werk van Puccini. De nadruk ligt niet op de wreedheid van de prinses, maar op de offers die je moet brengen en de obstakels die je moet overwinnen in de liefde om elkaar te bereiken. Maar daarmee gaat de geschiedenis toch uiteindelijk op een vrij normale liefdesrelatie lijken. Daar komt bij dat het verhaal maar langzaam op gang komt en dat de muziek van Aftab Darvishi nog niet helemaal een avondvullende opera kan dragen. Als tegen het einde meer van de eeuwige melodieën van Puccini te horen zijn winnen die het helaas van de nieuwe compositie. Maar, al is deze interculturele opera nog niet helemaal overtuigend, het is een op zich fraaie fusie van Perzische en Europese elementen. De voorstelling heeft daardoor heel bijzondere aspecten en wordt bovendien erg mooi gezongen en gespeeld.

Twee tribunes in de grote zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ staan in een heel scherpe hoek tegenover elkaar. Ze vormen zo een smalle driehoek, een speelvlak waarop kleurige video’s worden geprojecteerd van zeventiende-eeuwse Perzische miniaturen, vaak een patroon van bloemen, maar soms heel andere, abstractere beelden. Die zijn ook te zien op een hangend rechthoekig scherm en een rond scherm dat de verschillende lagen van de kosmos lijkt te verbeelden (video Slavash Naghsbandi).

Aanvankelijk laten drie zangeressen en vier vrouwelijke instrumentalisten zich horen vanaf het balkon. Met z’n zevenen kun je ze beschouwen als de zeven prinsessen waar de onbekende prins verliefd op wordt, al is dat in de voorstelling niet zo duidelijk. Ze vertegenwoordigen ook zeven continenten, zeven planeten, zeven kleuren, zeven dagen van de week en zeven culturen. Maar de teksten waarin dat wordt uiteengezet zijn vaag en nogal abstract. Jammer, want met name de drie Iraanse vrouwen (Sarah Akbari, Niloofar Nedaei en Tahere Hezave) dansen, acteren en zingen bijzonder sterk en zijn in staat heel verschillende stemmingen en emoties uit te drukken.

Ook het liefdespaar is goed bezet. Arash Roozbehi is als de onbekende prins een sonore bariton, mezzosopraan Ekaterina Levental een superieure prinses, die genoeg heeft van het moorden en daardoor onze sympathie niet verliest. Het Niper Orchestra uit Teheran, het enige orkest dat daar moderne muziek maakt, speelt ontroerend onder dirigent Navid Gohari. Twee Iraanse solisten, zanger en kamanchespeler Behzad Hasanzadeh en percussionist Mehrdad Alizadeh Veshki, leveren een belangrijke bijdrage aan de Perzische sfeer.

De productie heeft met veel tegenslagen gekampt, vooral bij de première in Teheran. Hij is daardoor aan allerlei beperkingen onderhevig geweest, die vanzelf ook doorwerken in de voorstelling in het Holland Festival. Zo wordt niet duidelijk wat aan het einde de videobeelden van opstandige Iraniërs precies betekenen. Misschien is het de hoop op een revolutie die niet is geworden wat velen er van hadden verwacht.

Foto: Ali Zamani