Laat dat maar aan toneelschrijver Peer Wittenbols en regisseur Rob Ligthert over: een tragikomisch familiedrama waarin gaandeweg de ontboezemingen alle onderlinge verhoudingen overhoopgooien. In Troost en zonen zien we een viertal eenzame mannen die zich van de oer-Hollandse gezelligheid rondom Sinterklaastijd bepaald niets aantrekken. Als een verloren zoon onverwacht voor de deur staat, kan het ‘heerlijk avondje’ beginnen.

Het zijn stuk voor stuk prachtige, intrigerende personages. Centraal staat een alleenstaande vijftigplusser die in het geheim graag vrouwenkleren aantrekt. Zijn vader, een man van 75 met dito blaas, komt om de haverklap bij hem binnenvallen om van het toilet gebruik te maken. Hij klust op zijn oude dag in de wijk bij als Sinterklaas.

En dan zijn er nog twee zoons: de ene is, in afwachting van een strafrechtelijk proces rondom grensoverschrijdend gedrag met een vluchteling, tijdelijk bij zijn vader ingetrokken. De ander heeft zich niet meer laten zien sinds hij vijf jaar terug alle centen van zijn familie meenam en hen berooid achterliet. Hij ontpopte zich in dat hiaat van vijf jaar tot internationale handelaar in kippenpoten, werd een echte self-made man, althans totdat zijn vrouw zwanger bleek en de angst hem om de oren sloeg. Vanavond staat ‘ie na al die jaren ineens weer voor de deur. Hoor wie klopt daar kind’ren.

Zijn komst is de katalysator voor de vele ontboezemingen en verwijten die dit gezin al jaren met zich meezeult. Want zoals elke familie hangt ook deze groep aan elkaar van onuitgesproken (voor)oordelen, jaloezie, beschuldigingen en (tegelijkertijd) de angst om elkaar kwijt te raken.

Maar ondanks een gedegen toneeltekst waarin gedoseerd steeds meer geschiedenis wordt ontvouwd, wil Troost en zonen nergens echt spannend worden. Dat lijkt vooral te komen door een gebrek aan enige urgentie in de dramatische situatie. Er hangt de personages per saldo geen dreiging boven het hoofd die de ontwikkeling van het stuk voortstuwt. Daardoor gaat het al snel een beetje kabbelen. Bovendien ligt de focus vooral op de afzonderlijke geschiedenissen van deze vier (eigenlijk drie, de grootvader blijft in dezen nog wat vlak) personages, en blijven de onderlinge relaties daarin veel meer aan de oppervlakte.

Neemt niet weg dat er op spelniveau behoorlijk wat te genieten valt. Peter Blok excelleert in zijn bescheiden, liefdevolle vertolking van de vader, die (gelukkig) uitdrukkelijk niet op de lach speelt. Justus van Dillen geeft zijn personage een mooi vuur. Hij weigert in de slachtofferrol te kruipen, maar evenmin zich als dader te profileren. Xander van Vledder speelt de andere zoon met een mooi naturel, zijn personage heeft de neiging om al goedbedoelend iedereen uit de tent te lokken. Iemand die je liever niet in je huiskamer ziet, maar wel heel graag op het toneel. Aus Greidanus sr. loopt daar al narrend tussendoor, is uiteindelijk waar elke bejaarde misschien wel tot verwordt: iemand die zijn bestaansrecht ontleent aan zijn rol de losse eindjes van de familiebanden bij elkaar te houden, meer dan aan zijn eigen identiteit.

Tel daar de kenmerkende combi van zwarte humor en gestileerd realisme van Wittenbols’ idiolect bij op, en je hebt een niet heel spannende, maar zeker wel vermakelijke toneelavond.

Foto: Bart Grietens

Lees ook onze bespreking van de tekst van Peer Wittenbols in ons dossier DeClaus Theatertekstkritiek.