Het lijkt zo logisch: het Rotterdamse Scapino Ballet op de Rotterdamse Parade. Door allerlei praktische redenen kwam het er steeds niet van, maar met Tof bespeelt het moeiteloos de grootste piste van het festival en wordt het direct door het publiek omarmd.

Alsof ze er al jaren kind aan huis zijn, beginnen de zeven dansers buiten met ‘parade maken’ door op muziek van Fela Kuti de laatste twijfelaars over te halen snel een kaartje te kopen. Met de opzwepende muziek van Kuti begint ook de verrassende en vooral zeer gevarieerde choreografie van de jonge Amerikaanse Nicole Caruana. In strak tempo wisselen de dansers elkaar af, spiegelen kort elkaars beweging, voor zelf daar een draai aan te geven. Hoekige en vloeiende bewegingen gaan moeiteloos in elkaar over en hoewel in dit eerste deel de nadruk op het individu lijkt te liggen, staat juist het collectief centraal door de constante variatie.

Variatie en snelheid kenmerken ook de drie andere delen, waarin klezmer, Ravels Bolero en klassieke pianoklanken naadloos aansluiten op de opzwepende Balkan-klanken van Goran Bregovic. Naast ballroom, volksdans, krabachtig schuifelen en hypergestileerde arm- en handbewegingen is er ook ruimte voor strakke groepspatronen.

Het ziet er allemaal moeiteloos uit, maar net als de Rotterdamse collega’s van Maas Theater & Dans gelijktijdig op de Parade laten zien in Showtje tof doen, speelt Caruana nadrukkelijk ook met hoe ‘tof’ in het Engels klinkt als ‘tough’. Vrolijke en meer verbeten passages gaan letterlijk hand in hand. Dat deze een klein half uur voortrazende voorstelling fysiek zwaar is, illustreert het slotbeeld met bijna alle dansers uitgeput op de vloer.

Maar tof, dat is deze Parade-hit in wording zeker. Eentje die het Amsterdamse publiek tot een staande ovatie zal weten te verleiden. Want iedereen, jong en oud, kan niet anders dan vrolijk worden van Tof.

Foto: Diederick Bulstra