Op een rood opgemaakt bed midden op het toneel consumeren een broer en een zus, tieners nog, hun liefde voor elkaar. Zij had eerst nog bedenkingen, hij niet. Hij verleidt haar, het is voor beiden de ontmaagding – zij wordt zwanger van hem, met fatale gevolgen. Op de penetratie na laat de enscenering niets over aan de fantasie van de toeschouwer. Het is een heftig, haastig paren op dat bed, energiek en strak gestileerd en gechoreografeerd.

’Tis pity she’s a whore, een voorstelling uit 2011 van het Britse gezelschap Cheek by Jow, is nu voor het eerst bij ons te zien, in het Holland Festival en in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Cheek by Jowl – letterlijk: wang aan kaakbeen, ofwel: schouder aan schouder, zo dicht mogelijk bij elkaar – is gespecialiseerd in gemoderniseerde versies van de werken van klassieke auteurs als Shakespeare, Tsjechov en Racine. Het gezelschap is opgericht in 1981 door Declan Donnellan en zijn partner Nick Ormerod, die het nog altijd leiden. Donnellan is de regisseur, Ormerod zijn ontwerper, de ensceneur. Het duo maakt ook producties in het Frans en Russisch; in Rusland hebben zij zelfs sinds 2000 een eigen ensemble van Russische acteurs.

’Tis pity… is een stuk van de zeventiende-eeuwse Engelse auteur John Ford. De première vond vermoedelijk plaats in 1633, waarna het stuk meteen werd verboden. Vooral Fords milde en begripvolle kijk op het zondige paar werd hem aangewreven. Het duurde tot ver in de twintigste eeuw voordat zijn stuk echt op repertoire werd genomen. Incest blijft een ongemakkelijk onderwerp. Dat bleek onlangs ook in Bochum toen Freitag in première ging, Eric de Vroedts Duitse versie van Hugo Claus’ Vrijdag. Ook Claus toont de verboden daad, bij hem tussen vader en dochter, als een begrijpelijke uitglijder, een overschrijding van grenzen in een moment van oprechte en wederzijdse passie.

Ford plaatste dat thema in een setting vol Italiaanse edellieden en katholieke geestelijken. Annabella en Giovanni, de zus en broer die elkaar ontmaagden, zijn telgen uit een steenrijke en adellijke familie. Annabella wordt geacht gewoon netjes te trouwen met een van haar vele aristocratische aanbidders, die ze man voor man veracht – alleen Giovanni heeft haar passie weten op te wekken. Broerlief heeft een leermeester, een monnik, die zowel Giovanni als Annabella weer op het rechte pad probeert te krijgen. Met Annabella lukt hem dat. Zij besluit voor aanbidder Soranzo te kiezen, mede om haar ongeboren kind een wettige vader te bezorgen. Misschien verklaart dit complexe web van relaties en motieven waarom ’Tis pity… mij persoonlijk maar niet wilde raken. Donnellan heeft het origineel stevig onder handen genomen. Talloze subplots en verhaallijnen zijn geschrapt. De tekst is dienovereenkomstig ingekort en hier en daar gemoderniseerd naar de taal van nu. Dan nog blijft het een zeventiende-eeuws labyrint. De voorstelling smijt de toeschouwer heen en weer tussen hilarische en gruwelijke momenten, tussen klucht en tragedie.

Annabella kan haar lotsbestemming niet ontlopen: trouwen met een andere aristocraat en kinderen maken die de dynastie kunnen voortzetten. Neuken met je eigen broer is niet erg, zolang je het maar niet aan de grote klok hangt. De kerk dekt het allemaal wel toe. Maar in Donnellans versie is de monnik juist heel erg begaan met Giovanni en Annabella. Hij gelooft oprecht in de hypocrisie waarmee hij hen namens de paus moet ‘redden’. Elk cynisme is hem vreemd. De edellieden zijn juist cynisch tot op het bot. Zij trouwen en heersen zoals van hen wordt verwacht, en doen intussen alles wat God verboden heeft.

Zelf stond Donnellan een verrassend moralistische boodschap voor ogen, zo blijkt uit een interview in The Australian, het NRC Handelsblad van down under. ‘Het is een heel modern thema over een wereld van heel slechte grenzen,’ vertelt hij over ’Tis pity…, ‘waarin ouders vaak liever de beste vrienden zijn van hun kinderen dan hun ouders. (…) Wij hebben echt behoefte aan ouders, aan types met echt gezag die “nee” zeggen in plaats van samen met ons op Facebook hasj te roken.’

Maar in zijn eigen visie op Ford blijft elk moralisme weldadig achterwege. Welke boodschap Donnellan ons ook wil vertellen, zijn acteurs staan geheel in dienst daarvan. Letterlijk elke zin en elke beweging lijkt van tevoren gepland en terdege ingestudeerd. Dat is heel erg goed gedaan. De spelers, hoe jong de meesten ook zijn, beschikken over een indrukwekkend arsenaal aan technische vaardigheden. Ze wervelen over het podium, af en toe ondersteund door pompende rockmuziek, en de complexe tekst spat hen ogenschijnlijk moeiteloos van de lippen.

Maar temidden van het visuele en fysieke geweld blijven de meeste personages wat vlak. Op de bedienden van Soranzo en Annabella na; Ford zet de standenmaatschappij te kijk vanuit het perspectief van de butlers en kamermeisjes, net als Julian Fellowes in Downton Abbey en Robert Altman in Gosford Park. Met name Vasques, Soranzo’s lakei en meester-manipulator, is groots. Acteur Will Alexander schittert in de mooiste rol uit het stuk.

’Tis pity… loopt slecht af. Giovanni kan niet verkroppen dat hij zijn geliefde zus aan Soranzo moet afstaan. Hij doodt haar en rukt haar het hart uit. Hevig bebloed, met Annabella’s hart in zijn handen, verstoort hij Soranzo’s verjaardagsfeest. Doek. Het einde van deze orgie van machismo en erotische energie is even abrupt als het begin overdonderend was.

Foto Manuel Harlan