Drie jonge mannen staan op het toneel zoals jonge mannen in een bar of op een feestje. Met een glas wijn in de hand vertelt een van hen over een reis die hij onlangs maakte. De andere twee moedigen hem aan met hun reacties. Het was de eerste reis met zijn nieuwe vriendin. ‘Wat leuk voor je! Goed gedaan man!’ Alleen kwam zij nooit opdagen. ‘Joh, je meent het!’ Het lange verhaal over de reis neemt steeds meer vervreemdende wendingen. Dan wisselen de andere twee een blik van verstandhouding. Een van hen trekt een pistool en vermoordt de verteller.

Dit is de eerste scène van Simon Stone’s bewerking van Seneca’s Thyestes, een sleutelstuk in een reeks klassieke tragedies van verschillende auteurs over wraak en vergelding. Stone sleurt het stuk rigoureus naar het heden, zoals deze Australische maker altijd doet met oude klassiekers. Hij bleef trouw aan de plot, maar reduceerde die tot drie karakters, en schreef een volledig nieuwe, hedendaagse tekst, samen met zijn acteurs.

Stone’s Thyestes is nog drie keer te zien in het Holland Festival, in Bellevue in Amsterdam. Voor alledrie zijn nog ruimschoots kaarten te koop. Gelukkig maar, want Stone moet je gezien hebben, al is het maar één keer. De eerstelingen onder de toeschouwers, die zijn bewerking van Ibsens Wilde Eend in het Holland Festival 2013 hadden gemist, kwamen soms letterlijk naar adem snakkend uit deze Thyestes te voorschijn.

Stone herschept niet alleen het stuk, maar ook de enscenering. Thyestes laat hij spelen in een smalle, claustrofobische witte doos die aan beide lange kanten open is tijdens de scènes. Het publiek zit aan weerszijden daarvan en dus in twee helften tegenover elkaar. Toen het doek op ging voor de eerste scène, dacht ik een tijd lang in een spiegel te kijken. Pas toen ik mezelf niet terugvond, begreep ik dat ik uitkeek op een andere tribune, met andere mensen.

Dit zet ook de oriëntatie van de acteurs op zijn kop. We zien hen hoofdzakelijk en profil. Tijdens het nagesprek in Bellevue vertelde Stone dat deze opzet begon uit noodzaak: positionering van het publiek aan weerszijden was de enige manier om voor de première in 2010 in het Malthouse Theatre in Melbourne voldoende zitplaatsen te koppelen aan het scenische ontwerp dat hem voor ogen stond. Maar deze nood baarde ook een deugd, vertelde Stone: ‘Hij dwong de acteurs om op elkaar te spelen, niet op het publiek.’ Ook de toeschouwers moeten zich opnieuw oriënteren: zij kijken, behalve naar de spelers, evengoed naar elkaar – een ongemakkelijke nieuwe ervaring.

Het gevolg is een claustrofobische, dwingende sfeer, die sterk doet denken aan de film Reservoir dogs van Quentin Tarantino, en die de noodlottige onontkoombaarheid van de cyclus van wraak en geweld in Thyestes extra reliëf geeft. De drie acteurs – Mark Winter als Atreus, Thomas Henning als Thyestes en Chris Ryan als Chrysippos en diverse vrouwen – stijgen in deze omgeving naar een ongekend niveau. Ryan speelt zijn vrouwelijke karakters, die steevast worden misbruikt en verkracht, voorbeeldig onnadrukkelijk. De wilde tongzoenen die hij moet ondergaan, refereren ook aan de vrije seks tussen met vrouwen getrouwde mannen in het oude Griekenland.

Tussen de twaalf scènes van de voorstelling zakt het doek aan beide kanten van de doos en moeten Winter, Henning en Ryan razendsnel verkleden, bloed- en kotssporen wissen, een pingpongtafel verruilen voor een leunstoel en zelfs en vleugel opbrengen. Zij dubbelen als theatertechnici, en dat beïnvloedt hun performance als acteurs. Tijdens deze wisselingen introduceert Stone de volgende scène met korte teksten op beeldschermen, waarin hij dicht bij Seneca blijft: nu gaan we Atreus zien, die is verbannen. Maar als het doek weer opgaat, krijgt het publiek moderne gruwelverhalen voorgeschoteld, uit een veel herkenbaarder repertoire van gang bang en ander zinloos geweld. Door ons hardhandig van Seneca naar het heden te transplanteren en weer terug, creëert Stone vervreemding en verwarring bij zijn toeschouwers. Meteen nadat we weer eens hard hebben moeten lachen om de grove jongenshumor van zijn karakters, trakteert hij ons op een dosis onversneden sadisme.

Halverwege keert de voorstelling op zijn schreden terug: we flitsen van scène twaalf naar scène zes. Het idee is het publiek steeds dichter te brengen tot wat Stone tot de kern maakte van deze Seneca: de scène waarin Atreus een onwetende Thyestes diens eigen kinderen laat eten, door Atreus vermoord en tot een maaltijd herschapen. Stone maakte er een bord spaghetti van, dat Thyestes weer uitkotst als Atreus hem triomfantelijk onthult wat hij zojuist heeft zitten verorberen.

Het zijn onthutsende scènes, die bij het publiek hedendaagse, reële incidenten in herinnering roepen als de Duitser die een van zijn beste vrienden op diens verzoek stoofde en opat – een van de vele bizarre uitwassen van het moderne leven die Stone en zijn spelers uitvoerig bestudeerden om te komen tot hun actualisering van Seneca’s Thyestes. Modernisering van klassiekers was decennialang een kwestie van de karakters van Shakespeare of Sophocles in nazi-uniformen te steken, of in de krijtstreeppakken van bankiers. Seneca als rocktheater: met zijn grondige research en durf om alles samen met zijn acteurs opnieuw te bezien, blaast Simon Stone het klassieke repertoire pas echt nieuw leven in.

In oktober komt hij terug naar Nederland om met en voor Toneelgroep Amsterdam Euripides’ Medea te herscheppen. Nu al staat vast dat dat een van dé gebeurtenissen zal worden van het seizoen 2014-2015.

Foto: Jeff Busby