Weer een decor vol met boeken bij een Zuid-Amerikaanse voorstelling met een lange titel in Frascati. Net als vorige week in Tratando de hacer una obra que cambie el mundo wordt de zin van kunst en filosofie op de korrel genomen, maar deze voorstelling van schrijver Rodrigo García en performer Emilio García Wehbi is scherper en gemener.

Prefiero que me quite el sueño Goya a que lo haga cualquier hijo de puta (‘Liever dat Goya me wakker houdt dan een of andere klootzak’) is een absurde, manische, elliptische monoloog waarin een man beschrijft hoe hij al zijn spaargeld – zuinig verzameld in een leven gewijd aan het theater – opneemt om met zijn kinderen naar Madrid te gaan om in het Prado te kijken naar de zwarte schilderijen van Goya. Het verhaal ontspoort al als zijn zoon van zes zegt dat hij liever naar Disneyland wil omdat hij zijn problemen beter kwijt kan bij een zweterige man in een Mickey Mouse-pak. Maar de vader besluit de tijd te doden met en zijn laatste centen te besteden aan het invliegen van  de Duitse filosoof Peter Sloterdijk – ‘omdat hij een filosoof is en omdat hij ín is’.

Het decor is al even bizar: een toneel vol aarde, met een enorm plateau van boeken, een hometrainer, een bad met veren en een assortiment dieren: een opgezette geit een levende kip, Micky Mouse en Donald Duck. Wehbi zelf draagt een gorillapak en stort zich in de boekenberg tot die instort. Na elk episode van het verhaal beklimt Wehbi de hometrainer, klinkt easy listening en worden er reclameslogans geprojecteerd op de achterwand.

Kortom, met veel bombarie wordt de kloof tussen hoge en lage cultuur nog even aangezet en lijken García en Wehbi zich af te vragen welk nut de klassieke kunst en de filosofie nog hebben in de tsunami aan popcultuur. Beetje ouderwets misschien, maar de voorstelling geeft er een intrigerende draai aan door twee hedendaagse iconische beelden te gebruiken, namelijk de vallende man halverwege het World Trade Center op 9/11 – eerst op Wehbi’s T-shirt en aan het slot eindeloos uitzoomend geprojecteerd – en de jongeren uit Brooklyn die schijnbaar onaangedaan praten, met de catastrofe op de achtergrond. De dreiging en dubbelzinnigheid van Goya gevormd in de kraakheldere kleuren van Disney.

Opnieuw valt op dat de theatermakers uit Zuid-Amerika die het Holland Festival dit jaar toont zowel in vorm als inhoud vrij naadloos aansluiten op hun continentale Europese collega’s. De lijntjes van García, Wehbi en La Re-sentida naar De Warme Winkel, René Pollesch, Marjolijn van Heemstra of ’t Barre Land zijn moeiteloos te trekken. Het meest verrassende van dit festivalthema is dus uiteindelijk dat die voorstellingen van de andere kant van de wereld helemaal niet zo verrassend zijn.

Foto: Mariano Rapetti