Saigon. Het is de naam van een verdwenen plek. Een stad die sinds 1976 – als na de Fransen ook de Amerikanen uit Vietnam verdreven zijn – Ho Chi Min stad heet. Officieel. Want de naam Saigon blijft. In het hart en het geheugen van iedereen die haar, vrijwillig of gedwongen, heeft verlaten. Het is als in Italo Calvino’s Le città invisibili, de onzichtbare steden: plekken en gebeurtenissen krijgen een werkelijkheid door de woorden die we eraan geven. Zo nestelen beelden zich in ons geheugen tot een in steen gebeitelde vorm.

Theatermaakster Caroline Guiela Nguyen weet welke complexe persoonlijke geschiedenissen migratie kan veroorzaken. Ze studeerde sociologie voordat ze theatermaker werd. Haar moeder is Viet Kieu (Vietnamees van geboorte maar noodgedwongen vertrokken in 1956) en haar vader een pied-noir uit Algerije (Fransman, in 1962 gerepatrieerd na ondergang van het Franse kolonialisme).

Ze vormt in 2009 met zes vrienden een collectief met als opvallende naam Les hommes approximatifs, naar de ideeën van de Frans-Hongaarse dichter Tristan Tzara. Approximatif is niet hoe mensen zijn, maar hoe ze zich bij benadering opstellen. Nguyen en de haren deden twee jaar onderzoek. Via gesprekken in de restaurants in Parijs waar zovele Vietnamese migranten elkaar blijven ontmoeten, via verblijven in Ho Chi Min stad en met workshops onder jonge Vietnamese acteurs kwamen ze tot een voorstelling, waarin Nguyen fictieve verhaallijnen vult met op waarheid geïnspireerde verhalen.

Met de elf spelers van verschillende herkomst slaat ze diverse bruggen: tussen Fransen en Vietnamezen, tussen professionele en amateuracteurs, tussen generaties. Maar ook tussen de Vietnamezen die in 1956 uit Vietnam vertrokken en zij die achterbleven. Het levert een melancholische geschiedenis op van verloren levens, individuele kansen en voorbije mogelijkheden. Maar in een kleurrijke setting met soms ook een berustende lichtheid in toon.

Locatie: restaurant Saigon, rue de Faubourg Sainte Antoine, Parijs in 1996, waar de Vietnamese op leeftijd zijnde Marie Antoinette, geholpen door nichtje Lam, de scepter zwaait. Lam is ook de voice-over die met regelmaat inbreekt met historische informatie en persoonlijke reflectie. In de keuken, links op toneel, wordt gekookt. Een geur van koriander en basilicum vult de zaal.

De inrichting is eclectisch (Alice Duchange). Plastic spul naast authentiek Vietnamees ogende beeldjes (zelfs een Boeddha, want dat is net zoiets als Jezus, zegt de katholieke Marie Antoinette); metalen stoeltjes en tafels met geblokte kleedjes. Een klein podium. Voor karaoke avonden (– want wij houden van zingen, zegt meneer Hao.) Tijdloos met opzet. Want het verhaal verspringt tussen 1996 en 1956, het jaar van het grote vertrekken. Ook toen werkte Marie Antoinette in een restaurant, en zo dient een decor twee tijdseenheden.

In het restaurant speelt het zich allemaal af. Door de breedte van het podium vloeien de scènes naadloos en bijna filmisch in elkaar over. De individuele verhalen van de oude mensen en dingen die voorbij gaan. De melancholische muziek en de nummers die je in tijd laten reizen (Antoine Richard). De flashbacks uit een vervlogen verleden. De hoop en vreugde van ooit; de terugblikken in verwondering van nu.

Twee liefdesverhalen lijken gespiegeld: de oude dame Linh, uit een gegoede familie verliefd geworden op de knappe Franse soldaat Eduard, weet niet welke treurigheid haar te wachten staat als het in 1956 lukt met haar beau mee te vluchten naar Parijs. Veertig jaar later is ze een man armer en een zoon rijker. Maar een zoon die op Franse grond geboren is en weinig van haar weet. Het andere liefdesverhaal is dat van Hao, in Saigon werkend voor de Fransen waardoor hij moet vluchten. Maar hij kan zijn geliefde Mai niet meenemen. Een leven van wachten tot het moment hij kan terugkeren naar de plek waar zijn hart bleef levert een leven van gemis. Als de dag aanbreekt, blijkt zijn Saigon een verdwenen stad.

Samen met het decor worden met attributen, licht en geluid verschillende werelden gecreëerd. De acteurs doen de rest en de amateurs (zoals het authentieke echtpaar Ahn Tra Nghia en Hiep Tran Nghia) doen daarbij niet onder voor de professionals (Caroline Arrouas, Dan Artus, Adeline Guillot, Pierre Plathier, My Chau Nghuyen thi). Verhaal en spel zijn soms op het randje van melodrama. De emoties zijn groot. De uitingsvormen soms ook (heftige ruzies, grote gebaren). Maar de echtheid van de mensen op het podium ontroert en vindt die avond in het Lycée Aubanel in Avignon weerklank in de reacties van het publiek in de zaal. Net zoals ook in de brede zaal van de stadsschouwburg in Amsterdam bij het Holland Festival 2018 een jaar later.

Foto: Louis Fernandez